Een heel gewone jongen

‘Je bent maar een hele gewone jongen’ werden mijn ouders niet moe mij in te wrijven wanneer ik weer eens zo stom was hun in de kaart van mijn jongensdroomkoersen te laten kijken. Hun woorden kortwiekten torenhoge mijlenbrede ambities. De onderliggende boodschap was mij duidelijk: ‘Heb het hart niet ons…

Lees verder

Pretparken

Nooit droever dan in pretparken waar het vrolijk storten afgronden in altijd weer opstanding met zich meebrengt. De papegaai bij de ingang kan geen afstand doen van zijn eentonige triangel. Op de grond gestrooide pindaschilletjes wijzen erop dat er geen pad terug is naar het weggetrokken reuzenbos. Nooit droever dan…

Lees verder

Bouwers

Toen wij met eendrachtige klauwen aarde de beek dwongen bij ons stil te staan dachten wij de loop der dingen in de hand te hebben.   Er kwam een man met wenkbrauwen als stekelheggen stroomopwaarts.   Hij sloeg een wond in onze dam trommelde wegwezen in onze oren.   Zo…

Lees verder

Geboortedorp

De aarde had niet groter hoeven worden dan een zandbak. En alles kwam goed omdat vader het zei. Het venster op de wereld was gewoon zwartwit en de wereld kwam tot ons over twee bedaarde kanalen. Op die avonden sneeuwde het zachtwarm ook buiten de beeldbuis. De gordijnen lieten geen…

Lees verder

Stilleven

Op het dressoir houdt een foto zijn jonge lach op. Moederhand houdt hem een leven lang ontstoft. Om hem heen verdorren wekelijks ververste bloemen.   Het wereldleed stroomt dagelijks naast hem uit.

Lees verder

Martini-kerkhof

De Martini-toren biedt prachtig uitzicht. Het meisje ging de schemerige wenteltrap van een geest die steeds nauwer toeliep. Zij sprong en iets vloog weg van haar schouder. De grond kwam haar omhoog. Heeft de kaartjesverkoper iets gemerkt aan haar, bij het geld teruggeven, een voor zo’n warme dag vreemd droge…

Lees verder

Levende legende

De man voor wie het geheugen een kwelling was herkent nu zijn bevrijder niet. Stukken hersenschors komen langsdrijven in zijn troebel oogwater. Op zijn verjaardag weet hij zich geen jaartje ouder en zo is hij opgenomen in tijdloosheid een andere dan hij zich geschreven had. Over zijn nieuwe boek dat…

Lees verder

Laatste woorden

Vierentachtig worden d’r niet veel.’ ‘We komen allemaal een keer aan de beurt,  d’r wordt geen een overgeslagen’. ‘Hij ligt d’r netjes bij.’ ‘Zonde van zo’n mooi overhemd.’ ‘Hij heeft een prachtige dag uitgezocht, jammer dattie er zelf niks meer aan heeft.’ ‘Je vraagt je af: Wie is de volgende?’…

Lees verder

Jonge kadavers

Jongens op de toppen van hun longen levend zetten we onze bravoure en daarmee een kadaverbak open hoezeer wilden wij weten dat er in de kelders van de zomer kalveren konden liggen uit het leven groen als gras gesmeten de zwaarzoete geur door ons ontgrendeld bleef ons niet bij verstoorde…

Lees verder

Eeuwig groen

Ze zeggen wel eens: Ga nooit tegenover je ouders wonen. want daar komt mot van maar dat gaat niet op voor Adèle Lederer. Tussen vader, moeder en dochter heerst perfecte harmonie; geen luidkeelse ruzies nee, binnen het gezin serene rust. Wie hen hier op wil zoeken (alleen grindgeknerp maakt wat…

Lees verder