Die goeie ouwe tijd
Je kon nog gewoon over straat,verkeer was er nauwelijks.Als je overstakstopten auto’songedwongenzei men. Mensen deden uit principehun achterdeur niet op slot:Er kon altijd iemand binnenvallen.De overtuiging leefde toendat dat nog vertrouwd was. De melkboer zette gekochte zuivelgewoon bij mensen voor de deur.De flessen bleven ongemoeidnaar het scheen. Bij de bakker…