Dodenakker

Glansrijk of met doffe berusting,
een sleep vrouwen op je kerfstok
of maar een handjevol,
de wereld doorkruist of een huismus,
wat je staat van dienst ook was,
de Dood is
de grote platwals,
die alle plooien gladstrijkt.

Hoe volgepropt met spijt
je rugzak ook raakte
tot hij bijna ondraaglijk werd,
hier wordt hij zachtjes
van je afgenomen.

Op deze akker blijft
het dorre residu
van het menselijk bestaan
achter op de bodem van de kist.

Niet de heftige gevoelens,
het bulderende lachen,
de tranen
of het hete gekreun,
niet het zachte strelen
van een oorschelp
door de mooiste muziek,
niet het geslinger
van tongen
om de lekkerste dranken,
het kietelen van smaakpapillen
door de smakelijkste gerechten.

De weke delen
waar het leven
het hevigst
is langs gestreken
gaan het eerst.

Maar de dood
is geen stilstand:
Vanaf nu start
de scheefgroei.
Giftige spinsels
gaan groeien
uit de donkere monden
van de achterblijvers.

Rechtzetten gaat niet meer,
we moeten alles maar
over onze kant laten gaan,
onze graven laten overgroeien.

Want daar liggen wij,
de horizontalen
met dicht gelijmde monden,
alsof de overlevenden
bang zijn dat wij alsnog
een boekje over hen opendoen.

Zij, met hun prachtige
verticale perspectief
willen niet te lang bij ons stilstaan.

Wij krijgen toegemeten tijd en zorg:
Een gewassen steen, een verse bos bloemen
zoals je een kattenbak verschoont
omdat de stank in huis
anders niet te harden is.

Heimelijk zijn ze opgelucht
dat de vogels fluiten
naar een strakblauwe hemel
en dat de snelweg achter hen
gewoon door raast.

Dan ruimen ze het veld,
haasten zich de poort uit
waar hun auto wacht.

Ze gaan naar een terras in hartje stad
waar de zon schijnt
mooie vrouwen langslopen
en waar de drank rijkelijk stroomt
prettige muziek op de achtergrond.

© André Degen

Facebooktwitterredditpinterestlinkedinmail

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *