Tussen Haastrecht en Vlist
Ik stap in de kano, wankel maar vind al snel een evenwicht. Mijn armen zwellen op, juichen van ver geroepen uit een verdoving krijgen zij vanzelf een ritme worden met de peddel onbuigzaam, sterk en hard. O, ik wil weer duistere monsters vermoeden in het duistere water! Wat zich ophield…