Uitruimen is uitruilen

Als je je ouderlijk huis uitruimt, stuit je soms op de vreemdste zaken. Wat te denken van een boordrandverstijver?

In het magazine bij de weekendeditie (30 en 31 oktober 2021) van De Volkskrant staat een artikel over het uitruimen van je ouderlijk huis als de laatste ouder overleden is. Hier ben ik helaas ervaringsdeskundige in (ik schreef er dan ook eerder over), dus interesseerde het stuk mij bovengemiddeld.

Op 3 november 2015 overleed mijn moeder als laatste van mijn ouders en in de maanden daarna moesten mijn oudere broer, mijn jongere zus en ik ons dus zetten aan een even vervelende als verplichte klus: het uitruimen van het huis waar mijn ouders ruim veertig jaar hadden gewoond en waar wijzelf een deel van onze jeugd hadden doorgebracht.

Ik zal de eerste keer dat wij er met ons drieën binnenstapten en de volgestouwde vliering aanschouwden, waar nog schoenendozen met kerstkaarten van de afgelopen veertig jaar stonden, nooit vergeten.

We keken elkaar aan en zonder dat een van ons het uitsprak hing het in de lucht: dit huis dat van boven tot onder, van de tweede verdieping tot en met de kelder, helemaal volgepropt stond met allerlei prullaria, moesten wij leeghalen, tot de laatste punaise aan toe, teneinde het verkoopbaar op te leveren. God-oh-god, wat een klus!

Gelukkig stonden we niet onder tijdsdruk, want alle drie konden we niet fulltime werken aan het leeghalen van ons ouderlijk huis; we hadden allemaal onze bezigheden, uitruimen moest tussen de bedrijven door.

Sinds de bedkoeling (ja, tijdens de periode tussen overlijden en cremeren van mijn moeder leerde ik meer nieuwe termen dan mij lief was) gebruikt was om de kamer waar mijn moeder lag opgebaard op de juiste temperatuur te houden, was het er niet meer behaaglijk warm geweest.

Wij kinderen waren door de week in Groningen en lieten de thermostaat daarom maar op twaalf graden staan. Elke keer als we binnenkwamen in ons voormalig ouderlijk huis, kwam ons een ijzige kou tegemoet. Die temperatuur paste natuurlijk wel bij de nieuwe toestand: alle leven, alle warmte was sowieso weggetrokken uit dit huis.

Gedoe om de verdeling van mijn ouders spullen hebben mijn broer, mijn zus en ik gelukkig nooit gehad. ‘Om tientallen erfstukken wordt verhit gedobbeld’, staat er in het Volkskrant-artikel. Dat soort taferelen hebben wij drieën weten te vermijden.

Nu kan ik cynisch stellen dat er ook niet veel waardevolle spullen waren in het huis van mijn vader en moeder om een robbertje over te vechten. Ze bezaten geen dure sieraden, schilderijen die bij opbod veel zouden opleveren of kostbaar serviesgoed. Ja goed, ze hadden een Wedgwood-servies, maar ik zag jaren terug al een kop en schotel van dat ooit zo prestigieuze Engelse merk voor twee euro te koop staan in een kringloopwinkel…

Eenieder van ons drieën nam een aantal dingen mee met behulp waarvan er iets van het bestaan en de herinnering van onze ouders levend bleef en de rest ging naar kringloopwinkels en naar de stort. Zo eindigt ieder leven. Slechts weinigen kunnen een gooi doen naar de onsterfelijkheid.

Uitruimen, bepaald geen leuke klus. Het scheelt dat je het maar één keer in je leven hoeft te doen…

Facebooktwitterredditpinterestlinkedinmail

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *