Het is stil geworden boven de weilanden

De grutto, een steeds zeldzamere vogel boven de Nederlandse weilanden.

Vanmorgen (15 mei 2023) voelde ik mij lamlendig, lusteloos. En wat helpt dan? Een lijntje coke, zouden sommigen zeggen, maar ik hield het maar bij een bravere oppepper: wandelen.

Wandelen heeft me nog nooit teleurgesteld; ik ben nog niet één keer teruggekomen van een paar uur wandelen met de gedachte: dat had ik nou niet moeten doen. Ik roep de wijze woorden van de Deense filosoof Søren Kierkegaard nog maar eens in herinnering:

‘Ik ben al lopend tot mijn beste gedachten gekomen en ik ken geen gedachte zo bedrukkend of men kan er wel van weglopen.’ En in ‘solvitur ambulando’, al wandelende wordt het opgelost (een regel die aan de heilige Augustinus wordt toegeschreven) zit ook de heilzame werking vervat van een van de oudste activiteiten van de mens.

Mijn stadswandeling bracht me dit keer langs natuurgebied Kardinge, een natuurreservaat dat in bezit is van Natuurmonumenten. Op haar website over Kardinge schrijft Natuurmonumenten: ‘In het voorjaar en zomer hoor je hier de roep van de tureluur, grutto en scholekster.’

Nou, dat is iets te optimistisch gesteld: toen ik er vanmiddag was, heb ik verschillende keren stilgestaan, juist om te luisteren of ik de hierboven genoemde weidevogels kon horen – want ik verwachtte ze daar – maar het was doodstil boven de Kardinger weilanden. Oké, heel even hoorde ik twee grutto’s die een kraai wegjaagden, maar daarna trad meteen weer een onheilspellende stilte in.

Waar waren ze, de grutto, de tureluur, de kievit en de scholekster? Om het over de veldleeuwerik of de kemphaan maar helemaal niet te hebben…

En ik moest denken aan de column ‘We zullen delen van Europa opgeven en de woestijn begroeten’ van Tommy Wieringa in De Volkskrant van afgelopen zaterdag. Wieringa heeft het daarin over het shifting baseline syndrome, wat met een ‘mooi’ Nederlands woord ‘afglijdgewenning’ heet.

Een wetenschappelijk artikel van de Hogeschool Leiden beschrijft het shifting baseline syndrome als ‘a gradual change in the accepted norms for the condition of the natural environment due to a lack of human experience, memory and/or knowledge of its past condition.’ In gewonemensentaal: elke generatie neemt de wereld zoals die is en is tevreden met het aantal dieren dat zij er aantreft; zij voelt niet de schraalte van het aanbod aan dieren. Je moet al statistische gegevens uit verschillende tijdvakken, bijvoorbeeld over aantallen vogels, gaan vergelijken (zoals die van de grutto) om de teruggang te zien.

En dan is het is maar net hoe erg je onder dit syndroom lijdt; accepteer je iedere geziene vogel als een graag geziene gast waar je erg blij mee bent, dan heb je er geen last van. Maar als je er erg onder gebukt gaat (zoals ik), dan kun je spreken van wat psychologen noemen ‘ecological grief‘, ecologische rouw. Je weet wat er niet meer is en treurt om wat weg is en nooit meer terug zal komen: het korhoen, de ortolaan en binnenkort de grutto en de veldleeuwerik. En er zullen nog vele (weide)vogels volgen. Met dank aan de boeren.

Maar goed, laat ik maar niet een al te erge somberaar zijn (anders jaag ik al mijn trouwe lezers weg): tijdens mijn wandeling zag ik jonge meerkoeten, ‘pulletjes’ (eendenkuikens) en jonge zwanen. Schraler dan voorheen, verjongt de natuur zich toch weer, zoals ieder voorjaar.

UPDATE: vandaag (17 mei 2023) stuit ik op dit artikel in De Volkskrant. Tsja, ik wilde deze weblogbijdrage – wat geforceerd – positief afsluiten, maar na het lezen van ‘Intensieve landbouw dé oorzaak voor achteruitgang vogelstand, klimaatverandering nauwelijks’ krijg ik zin om die laatste alinea over ronddobberende kuikens maar weg te halen…

Facebooktwitterredditpinterestlinkedinmail

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *