Ecuador in de olie

De vertaling (die ik lastig vond) van de Spaanse tekst bij deze ‘spotprent’ in een Ecuadoriaanse krant uit 1992 luidt: ‘Je kunt niet weten of er meer olie in de rivier de Napo zit of in de verscheping van nieuwe ladingen.’

Ik zit ook vandaag (3 september 2023) nog enigszins in de postvakantiestemming: ik ruim de kampeerspullen beetje bij beetje op, ik doe alvast wat werkzaamheden voor het nieuwe werkjaar en ik lees de kranten van de afgelopen twee weken. Daarbij stuit ik op dit bericht over Ecuador: ‘Ecuador kiest nog geen president, maar houdt wel olieboringen in Amazonewoud tegen’.

Het bericht bracht me onmiddellijk terug naar het jaar 1992, toen ik een maand door Ecuador trok (ja, in die tijd kon dat nog; ik zou het momenteel wel even uit mijn hoofd laten…).

Ik verbleef toen ook enkele dagen in Misahualli, destijds nog een vrij primitieve nederzetting, een buitenpost (maar gezien de activiteiten die je er kunt ondernemen is het dorp vandaag de dag hoogstwaarschijnlijk een kermis). Eigenlijk was het in die tijd niet meer dan een verzameling barakken rondom een stoffig plein.

Ik had in mijn Lonely Planet-reisgids (destijds de bijbel voor de reiziger die groepsreizen verfoeide en enigszins buiten de platgetreden paden wilde rondtrekken) gelezen dat Misahualli een goede uitvalsbasis was voor het maken van een jungletour.

Bij het woord ‘jungletour’ kreeg ik aanvankelijk visioenen van een avontuurlijke tocht, waar je je met behulp van kapmessen moeizaam een pad moest banen door ondoordringbaar oerwoud en waarbij je ver weg was van de bewoonde wereld. Een klein beetje zoals de ontdekkingsreis van David Livingstone door de binnenlanden van Afrika.

Nou, van die romantische droombeelden werd ik snel genezen na een rondje langs de reisagentschappen van Misahualli die jungletours aanboden: zo was er een reisbureautje dat een oerwoudtocht aanbood waarbij je een jaguar kon zien… in een hok bij een hotel… ‘It’s nice mister, real jaguar!’ Ja, ja, het zal; het had weinig zin die vent te zeggen dat ik het zielig vond voor die gekooide jaguar.

En dan had je nog ‘jungletouroperators’ die je een exclusieve excursie voorspiegelden naar de Auca-Indianen, waarbij je te zien kreeg hoe ze joegen, visten, etc. En de nacht bracht je dan door in hun hutten. Tsja, hoe authentiek was dat? Ik besloot dit niet te doen.

Ik ging uiteindelijk mee met Eduardo, een gids van Cruceros y expediciones (Cruises en expedities) Billy Clarke die een driedaagse jungletour aanbood. Eduardo vertelde een eerlijk verhaal, zonder poespas. Geen jaguars in kooien, geen folklore-Indianen, geen ocelot spotten (wat ik stiekem wel had gehoopt); we zouden evenmin peccari’s of kaaimannen te zien krijgen, want die waren jaren geleden al verjaagd of uitgeroeid. We zouden op onze wandeltocht door het oerwoud wel fraaie flora op ons pad vinden.

Ik weet nog dat we naar de boot van reisagentschap Billy Clarke liepen. Tussen de bomen zag ik, als vreemde stammen – floravervalsing – de boortorens schemeren van Petroamazonas, de oliemaatschappij die de jungle hier de komende jaren grondig om zeep ging brengen.

Toen wij met de boot op pad gingen en na ongeveer drie kwartier varen in een pueblo aankwamen, zei Eduardo tegen mij, met een weids armgebaar naar de omgeving: ‘Over vijf jaar is dit woud allemaal weg.’ Ik heb – aan één kant gelukkig – nooit kunnen controleren of zijn woorden bewaarheid zijn.

Facebooktwitterredditpinterestlinkedinmail

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *