De zanger die het zwijgen werd opgelegd

Dit is de hoes van de enige cd die The Sticky Fingers, waar ik eens deel van uitmaakte, ooit uitgebracht hebben. Watch out for the next one! staat er optimistisch op de binnenkant van de hoes. Die in een lichtzinnige bui bedachte tekst krijgt bij herlezing iets treurigs; het is er nooit van gekomen en het zal er ook nooit meer van komen.

Vandaag (2 april 2022) gedenk ik iemand met wie ik ooit, lang geleden, tien jaar lang in een band heb gezeten. J.N. was daarin de zanger, ik was de slaggitarist en de achtergrondzanger. Hij had vandaag 59 moeten worden. Vandaar.

Als je zo lang samen muziek maakt, repeteert, optreedt en zelfs een cd met eigen werk opneemt, ga je intensief met elkaar om en word je vanzelf iets wat het midden houdt tussen een collega en een vriend.

J.N. en ik praatten daarom in verloren ogenblikken tijdens repetities, optredens en gezamenlijke festivalbezoeken over relaties, zijn opvoeding die gebukt was gegaan onder een zware variant van het gereformeerde geloof en over de stempel die vaders op je leven kunnen drukken.

Op een keer, na een repetitie, viel er een doosje Prozac uit zijn binnenzak. Op zo’n moment kun je twee dingen doen. Je kunt doen alsof je het niet gezien hebt en niks zeggen of je kunt de koe bij de hoorns vatten. Dat laatste deed ik.

Ik kende het middel, maar toch vroeg ik hem waarom hij het slikte. Ik meende J.N. te kennen als iemand die niet naar depressiviteit neigde, daarom verbaasde het me dat hij het blijkbaar toch nodig had.

Wat J’s antwoord was, kan ik me na al die jaren niet meer herinneren (het moet meer dan een kwart eeuw geleden zijn), maar ik wist wel dat hij onder permanente druk stond in zijn baan als verkoper, waarin hij doorlopend targets moest halen en de joviale sales engineer moest zijn. Dat kan natuurlijk een reden zijn om te vervallen tot neerslachtigheid.

Door een broederruzie (die in meer bands voorkomt: denk aan The Kinks en Oasis) en het daaruit voortvloeiende gesteggel werd ik uit de groep gewerkt. Logisch gevolg daarvan was dat het contact met J.N. verwaterde. We zagen elkaar nog sporadisch. Dan spraken we nog wel met elkaar, maar van het oorspronkelijke, vertrouwelijke contact was zo goed als niets meer over. Jammer vond ik dat, maar zo gaan die dingen.

Hij stierf vorig jaar een paar dagen voor het begin van de officiële zomer. Op zijn overlijdenskaart stond een foto van hem, breed lachend in een cabriolet die zijn kap in de nek had gegooid. Hij leek zo weg te rijden van alle sores, alle ellende.

Op de dag dat mij het bericht van zijn overlijden bereikte, maakte ik een stadswandeling en begon aan het onderstaande gedicht dat ik hier plaats als eerbetoon aan hem. J.N. was misschien een beperkte zanger, maar een goede performer en iemand met een uitstekend muzikaal gehoor. Ik denk met plezier terug aan de mooie ogenblikken die ik samen met hem heb beleefd.

Zomerdag met verzwaring                                                                                                                                                         
Zoals sommige moeders
de versteende foetus
van de verduisterde helft
van hun tweeling
torsen in hun borst
zo draag ik deze zomerwandeling
een dode vriend in mij mee.

Ik wil een beeld van hem bewaren
van veerkrachtig
de blik naar de zon.

We lachten tegen de klippen op
sprongen huizenhoog
deinden op festivals
tot in de nok
van de feesttent.

Ik vertel dit maar
aan de kleine karekiet
die toch al druk
tegen mij aan het praten was.

Dit is de eerste zomerdag
die hij moet missen.

Vanaf nu zou voor ons achterblijvers
een andere tijdmeting
moeten gelden.

Haast zou iets moeten zijn
van het vorige leven.

© André Degen

Facebooktwitterredditpinterestlinkedinmail

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *