Impuls

Ze zei: ‘Mijn cabrio wacht, onze tocht moet dakloos zijn, we rijden tot waar de liefde afslaat.’ Ik sprong aan boord. Zolang haar haren wapperen gaan wij de goede kant op. © André Degen

Lees verder

1968

1968 mijn moeder zo jong dat haar leeftijd nog werd uitgedrukt in lentes. Haar bloemige jurk vastgevlogen tegen toegeknepen ramen en ik zo onoplettend maar vijf jaar te zijn. Vlinders wrongen zich transistors uit antennes vingen berichten van de nieuwe wereld. Muzikanten van overzee brachten telefoondraden in trilling. Straten geblokkeerd,…

Lees verder

Nostalgie

In de tijd van Flipper was zelfs de glimlach van dolfijnen breder. © André Degen

Lees verder

Fremdkörper

Er is een stukje vlees uit mij gesneden zo klein dat het iemand buiten mijn lichaam niet opvalt. Ik moest het loslaten maar sindsdien tast ik ernaar tong in holte van getrokken kies. Het was onschadelijk, het was van mij, het is me afgenomen, het ligt weerloos nu ter observatie.…

Lees verder

Luchtwachttoren

Zijn leven lang wachten op iets wat nooit kwam. Schraler de wind door zijn uitgesleten openingen. De waakmannen tuurden tot hun ogen traanden gingen bijna hopen dat uit het koude oosten de lang beloofde dreiging eindelijk zichtbaar werd. De jaren glipten ongemerkt langs hen als een vlucht koperwieken bij nacht.…

Lees verder

Elk leven is…

Elk leven is de zinloosheid doorgeven de hete aardappel doorschuiven waarop de nieuwe jeugd zich stuk blaast. Zoals de kampeerder een kromme haring rechtslaat zo probeert elke generatie het grote vraagteken om te buigen tot uitroepteken. © André Degen

Lees verder

Woudlopers

Een ademtocht zo diep dat druppen moesten volgen blies zich uit in een vogelzwerm in de knikkende kruinen. En het bos werd een schip met duizenden masten dat zacht de wereld uitdreef. Wij waren tot de zeebodem verzonken aardmannetjes. Het licht raakte verstrooid. De reuzen van het woud spraken over…

Lees verder