Wonen in een camper

Studente Nienke rijdt in een camper studerend het hele land door.

Het Achtuurjournaal is bijna nooit mijn bron, maar vandaag (16 oktober 2022) dient het als aanleiding voor een weblogbijdrage.

Een van de items (vanaf 11:50) is een nieuw verschijnsel (volgens verslaggever van dienst, Henrik-Willem Hofs, ‘volgens deskundigen een nieuw fenomeen wat (sic) in opkomst is’): wonen in een camper. Door de woningnood en de torenhoge energieprijzen kiezen enkele honderden mensen ervoor om permanent in zo’n ‘huis-op-wielen’ te gaan bivakkeren.

Voor de goede orde: daarbij gaat het niet om een ‘randgroep’ van dakloze zwervers zonder have en goed; het zijn geen mensen die armlastig of maatschappelijk buiten de boot gevallen zijn. Zo is er een zekere Lana die voor de vrijheid gekozen heeft en van (goedkope) camping naar camping trekt.

Als je gaat googlen, vind je trouwens andere voorbeelden: al op 28 februari 2021 was er op RTL Nieuws een reportage over een andere studente, Nienke, die in een zelfgebouwde camper werkt en woont. Ze gaf een op zich heel leuk studentenhuis op om zich serieuzer aan haar studie Communicatie te kunnen wijden. Nienke geeft aan dat ze op haar gelukkigst is in haar woonbusje.

In de NOS-reportage van vandaag wordt Rob ten tonele gevoerd die na een scheiding halsoverkop zijn huis uit moest, omdat de rechter bepaalde dat zijn huis verkocht moest worden. En ziedaar het lijntje naar mijn prozagedicht ‘Stacaravan’ waarin de ik-figuur ‘door omstandigheden’ in een stacaravan belandt en dat ik hieronder weergeef:

Stacaravan

Sinds kort woon ik in een stacaravan. Nog maar kortgeleden had ik een baan, een huis, vrouw, kind en hond, maar door omstandigheden zit ik nu hier, op een goeddeels verlaten camping.
Ik zie de voordelen van mijn nieuwe situatie: ik ben ontslagen van mijn verantwoordelijkheid als opvoeder en baasje, de last van een hypotheek drukt niet langer op mijn schouders en ik hoef me niet langer elke dag naar mijn werkplek te slepen, om me te laten vernederen door een baas.
Angst voor inbraak of brand of zorg om onderhoud telt niet meer voor mij: wat ik bezit past in twee tassen. Dit is het voorportaal naar dakloosheid.
Het idee van een stacaravan heeft me altijd aangesproken: ‘staan’ en ‘karavaan’, het zit er allebei in, stilstand en beweging.
Een stacaravan is zo onbeweeglijk dat er hekjes, tuintjes en paadjes omheen verschijnen, maar hij kán verplaatst worden, dus de belofte van de verte blijft in hem bestaan. Ook ik hier zit hier vast, maar dat hoeft niet voor altijd te zijn.

’s Nachts voor het slapen gaan duw ik het dakluik open, laat de koele nachtlucht over mij uit stromen en ik bedenk dat ik hier dichter bij de sterren sta dan in een vast huis.
Ik ga op zo’n moment vaak naar buiten in het bedauwde gras staan en luister naar de roepende bosuilen. Die had ik in de stad allang niet meer gehoord.

Vrijwel alle bezit is van mij afgevallen, maar ik ben er niet leger door geworden. Wel lichter.
Ik streef niet meer, ik heb het opgegeven proberen te leven zoals mijn soortgenoten. Ik voel mijn stacaravan niet langer als doorgangswoning; nee, het bestaan heeft mij hier neer geplant, zoals een rivier een sediment afzet.

Hier zal ik de rest slijten van mijn bestaan, starend door de vitrage die de harde buitenwereld gefilterd toelaat in mijn overzichtelijke bestaan.

Facebooktwitterredditpinterestlinkedinmail

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *