Valavond

Volgens het boekje
waarvan wij de zinnen
helemaal uitliepen
lag het dorp van onderkomen
aan de andere kant
van de bladzijde.

Links deinden bomen
door onzichtbare branding.
Een hert aan de bosrand
stak de kop op
keek mij secondenlang aan;
een blik die een telescoopvizier
doorborend maakt.

Vele vogels
waren onze hoofden
in- en uitgevlogen.

Nu liepen we
de laagstaande zon
zo in de armen.

Hoeveel zonsondergangen
had ik al achteloos
weg laten lopen
en hoeveel moest ik –
niet langer nonchalant –
nog laten glippen?

Ik moest
steeds maar weer
toestaan dat smoezelige handen
de pastelkleuren uitveegden
tot roet.

Op het moment
dat tussen hond en wolf
het onderscheid vervaagde
waren wij al losgelopen
van de zich verdichtende vertakkingen
en de braamstruiken
die ons wilden tegenhouden.

De nachtgeesten
duwden van buiten
tegen de gordijnen
maar sinds mijn kindertijd
bleven ze op afstand.

Onder het dek
huiverde ik
maar niet langer
van angst.

© André Degen

Facebooktwitterredditpinterestlinkedinmail

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *