Afspiegeling
Terwijl al mijn poriëngeluidloos schreeuwende muilen wordenen ik de jouwe dempen wilheeft een mier meer lef dan ik.Jij slaat hem geërgerd van je kuit. Aan het ven, zo wonderlijk roerlooskniel ik neeren mijn ogen dwalentussen de schrijvertjesmet hun zinloze streken. ‘Wat zie je?’ vraag je naar de bekende weg.Je hurkt…