La belle époque

De hele dag draait de zon om haar heen. Zij trekt zich terug onder een fleurig hitteschild. Als gierennekken buigen de telelenzen naar haar toe, hengelend naar een brokje van haar vlees. Maar zij is van plan haar huid duur te verkopen.

Ze klemt de zon als een schijfje citroen op de rand van haar cocktailglas, laat de zonsondergangskleuren met elkaar spelen.
Ze tuurt naar het verschiet door de piratenkijker van het lege glas.
Als een hond ligt de zee aan haar voeten. Een vlinder landt op haar borst – levende broche, voor even.

Hier denk je er niet aan dat er een adertje knappen kan in je hoofd, of dat er een propje blijft steken in je bloedvaten, net zomin als je gedachten uitgaan naar het rioolbuizenstelsel onder de houten vloer van het strandpaviljoen. De ergste botsing hier is die van ijsblokjes tegen elkaar.

’s Avonds in de cabrio, stapvoets over de boulevard, legt ze haar hoofd in haar nek, zoals ze in een kapsalon haar haren ter wassing aanbiedt.
Ze ziet het oplichtende sterrenstof, de zee die kopjes geeft tegen de kade, ze hoort de palmenbladeren langs elkaar strijken, ze hoort de krekels hun vleugels wrijven tegen elkaar en ze weet: deze nacht zal even peilloos verlopen als de vorige – en de volgende.
Ze zal meegezogen worden, zich ‘s morgens even een adempauze gunnen op een badhanddoek en vanaf dat vliegende tapijt weer worden opgenomen in de volgende kolking.

Facebooktwitterredditpinterestlinkedinmail

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *