Hup, twee maal per dag met de hond uit!

Vandaag (23 augustus 2020) heb ik er al drie keer ‘rondje hond’ opzitten (en ik zal onze viervoeter na middernacht nog voor een vierde ronde mee naar buiten nemen), dus ik voldoe ruimschoots aan de ‘minimaal-twee-keer-per-dag-de-hond-uitlaten’-plicht die de Duitse Minister van Landbouw, Julia Klöckner, de hondenbezitters in haar land wil opleggen.

Klöckner wil dat haar landgenoten hun hond minstens twee keer per dag uitlaten, in de open lucht, buiten een hondenhok, waarbij de totale looptijd minimaal een uur moet bedragen (‘Künftig soll Hunden zweimal täglich für insgesamt mindestens eine Stunde Auslauf im Freien außerhalb eines Zwingers gewährt werden. Das muss kein Spaziergang sein, auch Bewegung im Garten genügt,’ zo staat het in een artikel in Der Spiegel).

Lach erom, noem het betuttelend, maar als initiatief is het natuurlijk wel sympathiek.

Ik moest door het bericht denken aan een hond die ik maar één keer in mijn leven gezien heb, maar die me altijd is bijgebleven. En dat terwijl dat al zesendertig jaar geleden is. Dat komt omdat het een schrijnend geval was.

Ik was met mijn vrouw (die toen nog mijn vriendin was) uitgenodigd bij een jong Frans stel dat de dag na onze aankomst zou trouwen.

Françoise en Philippe hadden een appartement betrokken in een troosteloze flat helemaal aan de rand van Cergy Pontoise, een non-descripte voorstad van Parijs. Ze woonden op de elfde verdieping.

Ze hadden een hond, Blacky, maar die mocht niet binnen komen; hij sleet zijn dagen op een kaal, smerig balkon van twee bij twee meter, te midden van zijn eigen uitwerpselen.

Toen mijn vrouw en ik dat zagen toonden we ons geschokt en omdat de treurige leefomstandigheden van de hond ons aan het hart gingen, drongen we er bij Philippe op aan met het dier te gaan wandelen. Nou goed, vooruit, omdat wij het dan zo graag wilden…

Gedrieën lieten we toen Blacky – een lieve hond met onduidelijke voorouders – die middag vóór de bruiloft uit op het enorme grasveld dat zich uitstrekte voor de flat waar de getrouwden-in-spe woonden.

Ik heb nog nooit een hond gezien die zo ontzettend blij was dat hij vrijuit kon draven. Blacky rende, blafte en was onvermoeibaar in het ophalen van een stok. Als het niet zo bezopen klonk, zou ik zeggen dat hij de hele tijd uitgelaten lachte.

De dag daarna was de trouwerij van Françoise en Philippe. Blacky werd wederom aan zijn lot overgelaten. Hoogstwaarschijnlijk was die ene uitlaatsessie waar mijn vrouw en ik op hadden aangedrongen die enige die hij ooit in zijn leven heeft gehad.

Dat is allemaal lang geleden en misschien moet je niet sentimenteel doen over een hond in een anonieme slaapstad in Frankrijk die al tientallen jaren dood is. Maar ik weet nog hoe ellendig ik mij voelde toen ik de dag na de bruiloft de flat verliet in de wetenschap dat Blacky opnieuw veroordeeld was tot zijn bestaan op een vervuild, piepklein balkon, zonder enige bewegingsruimte. Niks geen vrolijk gehol meer op het grote grasveld.

Als er een hondenvariant is van de Elyseïsche velden, dan hoop ik dat Blacky daar nu draaft met zijn soortgenoten.

Facebooktwitterredditpinterestlinkedinmail

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *