Onze kat Elvis drinkend uit een vissenkom, slechts een van vele zijn grappig-vreemde trekjes
Nog even over gisteren (21 januari 2016). Toen was onze kat Elvis (ja, vernoemd naar dé Elvis) op de kop af dertien jaar (inclusief aanlooptijd veertien) bij ons. Even leek het er de afgelopen weken op dat we dit jubileum niet meer hadden kunnen vieren; onze adoptiezoon had namelijk vreselijke pijn in zijn achterlijf en daarbij iets in zijn bekje dat leek op een gezwel.
De pijn in zijn achterlijf was afkomstig van een ooit uit de kom geschoten en nooit goed geheeld heupgewricht. Door een verkeerde sprong werd die pijn bijna twee weken geleden acuut – en ondraaglijk. De dierenarts verbaasde zich erover dat ons die slechte genezing van dat gewricht nooit was opgevallen. Tsja, het verbaasde onszelf ook, maar het feit lag er; Elvis had in al die jaren nooit geleken op een ambtenaar van het Ministry of Silly Walks en tot voor enkele weken was hij op zijn oude dag nog tegen onze houten schutting opgesprongen; niet echt het gedrag van een lijder aan een niet lekker passend heupgewricht, zou je zeggen.
Nota bene op de dag van zijn ‘verblijfsverjaardag’ kregen wij het gunstige bericht dat het plekje in zijn bekje geen gezwel was, maar een ontsteking. En de pijn in zijn achterlijf bleek prima te bestrijden met een 1x daagse orale toediening van Novacam®. Goed, daar zit hij wel levenslang aan vast, maar hoeveel mensen moeten, na vaststelling van een te hoge bloeddruk, niet de rest van hun leven bètablokkers slikken? Nou dan.
In al die jaren dat wij Elvis hebben mogen verzorgen heeft hij vaker op het randje van de dood gezweefd. Maar blijkbaar is onze kleine zwarte panter een taaie rakker, want hij loopt dus nog steeds rond. Het bekende cliché dat rondgaat over katten is dat ze negen levens hebben. Onze Elvis heeft er nu vier opgebruikt.
Voor Elvis daarom een (niet autobiografisch) kattengedicht dat ik ooit schreef:
Verwende kat
Hij mocht altijd slapen
in het opgemaakte wiegje.
Dat stond er toch nog
ongebruikt.
© André Degen