‘Bloedgeschuurde ontwinkeling gedaagt
scherfvrije protszones inteeg..’
‘-André, André, gaat het?’
‘…getaligde brijsknijter verputtert
de slaafvordering…’
‘-Lieverd, zal ik even de dokter bellen?’
‘…ophemelvrij splinterzaam knokje…’
‘-Dokter, kunt u alstublieft
met spoed komen? Mijn man
slaat wartaal uit!’
‘…prieglimmer potdoorgetuig totaalverdons…’
‘Meneer Degen, kunt u mij verstaan?
Gaat u rustig met ons mee.
U bent wat in de war,
dat is helemaal niet erg,
wij gaan u snel weer beter maken.’
‘Ja, hallo! Ben ik net bezig
m’n nieuwe gedicht te repeteren,
word ik godverdomme bedreigd
met opsluiting in een
psychiatrische inrichting!
Het moet niet gekker worden!’
‘- Lieverd, je praat weer normaal!’
‘Normaal, normaal, wat jíj normaal noemt misschien!
‘- Schat, ik ben zo blij dat ik je weer begrijp!’
‘Jij mij begrijpen; nou, ik dacht het niet, trut!
Kijk maar uit, of ik bega een ongeluk!’
‘Meneer Degen, dat is een ernstige bedreiging!
Gaat u rustig met ons mee,
mijn collega geeft u nu even wat om te kalmeren.
Nee, nee, verzet u zich nu niet, na dit prikje
voelt zich snel weer een heel ander mens.’