Het belaagt ons. Vanuit alle hoeken en gaten loert het ons aan. De troepen verzamelen zich in stilte. Je kunt wel heel krijgshaftig met je zwabber of ragebol naar alle windrichtingen zwaaien, maar het blijft een potsierlijk wapen tegen een onzichtbare vijand. Ze zijn met te velen. Klop de doek uit waarmee je zonet driftig hebt afgenomen en de deeltjes komen als een boemerang in je gezicht. De vijand zal ons uiteindelijk verslaan; zonder bombarie, maar sluipenderwijs. Via de ooghoeken kruipt het ons lichaam binnen. Eén stofje is bijna niets, maar met zijn allen weven ze een lijkkleed over je binnenste.
Er zit niks anders op dan de wereld gefilterd tot mij te nemen.