Afspiegeling

Terwijl al mijn pori�n

geluidloos schreeuwende muilen worden,

en ik de jouwe wil dempen, stuk voor stuk,

terwijl ik mijn hitte met de jouwe wil smoren,

voeren woorden tussen ons

libelles' schijngevechten uit.

-Een mier die meer durft dan ik

sla je ge�rgerd van je kuit.

Jij laat mijn woorden niet komen tot aan je huid.

 

Aan het ven, zo wonderlijk roerloos,

kniel ik neer en mijn ogen dwalen

tussen de schaatsenrijdertjes

die even zinloos schrijven als altijd.

“Wat zie je”, vraag je naar de bekende weg,

je hurkt onzedelijk naast me neer

en jouw gezicht ligt naast het mijne

op de soepele spiegel;

als uit een graf kijken wij naar onszelf omhoog.

“Niks”,  zeg ik

en met een steentje

vergooi ik onze beelden

zodat ze in elkaar wiegelend

vervloeien.

Facebooktwitterredditpinterestlinkedinmail

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *