Doe dat niet, want anders wordt Joy’s naam Sadness.
Ik weet het, ik heb het er eerder over gehad (dus, wees gerust, ik word – nog – niet seniel:-) maar na een lange zomerstop moet ik er weer even inkomen. Dus mag ik alsjeblieft even een beetje in de herhalingsmodus schieten? Ja? Dank u.
Gisteren (2 september 2017) stond er een interessant artikel van universitair hoofddocent Laura Batstra in De Volkskrant over misofonie, ‘de aandoening waarbij specifieke geluiden heftige gevoelens van woede, haat of walging oproepen’. Een misofoon krijgt de kriebels (of erger) als iemand in zijn naaste omgeving smakt bij het eten (of een appel eet, zie de Joy hierboven), hoorbaar door zijn mond ademt of te hard niest.
Bij dat ‘aandoening’ gaat het echter al mis, betoogt Batstra. Het belangrijke punt in haar stuk is juist dat we een (hinderlijke) eigenschap al snel gaan duiden als stoornis, het is, aldus Batstra, de neiging ‘steeds meer menselijke eigenschappen (te) medicaliseren’, terwijl het ‘gewoon’ om een onhebbelijkheid gaat. In Batstra’s woorden: ‘Van een naam voor een eigenschap waar sommigen last van hebben, is misofonie dus in no time getransformeerd tot aandoening van de hersenen.’
En verder zegt ze: ‘Het almaar creëren van nieuwe stoornissen praat mensen met lichte problemen een ziekte aan en helpt degenen die lijden aan extreme vormen van de eigenschap niet.’
Maar dat is niet het enige: er wordt ook veel geld uitgegeven aan het zoeken naar verschillen tussen misofone mensen en mensen die niet aan die klachten lijden. Geld dat beter had kunnen worden besteed aan mensen met een werkelijk ernstige aandoening.
We hoeven de overdreven gevoeligheid voor bepaalde geluiden inderdaad niet te categoriseren als ‘aandoening’, maar wellicht is het wel verstandig mensen die last hebben van misofonie te ontraden naar een camping te gaan. Want daar zijn hondengeblaf, babygehuil, geblèr, geboer, gerochel, geruft, gesnurk en gehoest niet van de lucht.
Zelf ben ik erg gesteld op het campingleven (deze zomer heb ik het weer drie weken meegemaakt), maar ik ben ook niet erg gelukkig met bovengenoemde geluiden. Toch verdraag ik ze gelaten, want ja, ze horen nu eenmaal bij kamperen, zoals muggen, leeglopende luchtbedden en lauwe douches. Dus ook deze zomervakantie heb ik alle ongewenste bijgeluiden als een luid snurkende buurman of het geblèr van een moeilijk stil te krijgen kind manmoedig gedragen.
Een enkele keer kon ik de slaap niet vatten omdat de ademhaling van de buurman in de naastgelegen tent eenvoudigweg te luid was. Maar toen ik door dat lange wakker liggen in het holst van de nacht de dwergooruil hoorde, was alle leed geleden. ‘Elk nadeel heb z’n voordeel’, een bekende Nederlandse filosoof zei het al.