
Gisteren (7 september 2025) kwam ik terug van mijn traditionele weekendje Diever: al sinds 1985 (!) (zowaar een jubileum!) ga ik daar ieder jaar heen, om in het openluchttheater de opvoering van een stuk van Shakespeare te zien.
Dit jaar werd Hamlet opgevoerd, pardon Hømlet, zoals dit al ruim vier eeuwen als ‘Hamlet’ bekend staand toneelstuk nu ineens moest heten (wellicht om de naam Deenser te doen lijken).
Eerlijk gezegd vond ik deze schrijfwijze (en ook de uitspraak ervan) tamelijk irritant. Die gekkigheid om Hamlet nu ineens te schrijven met een o met een schuine streep erdoor (gek genoeg bestaat daar geen term voor) kwam voort uit de wens om ‘anders te zijn‘. Nou, vooruit, niks op tegen, maar dat is niet de kern van Hamlet.
Waar het bij Hamlet om draait: Prins Hamlet komt maar niet over de dood van zijn vader heen en kan het niet verkroppen dat zijn moeder Gertrude zo snel na de dood van haar man met haar zwager is getrouwd (‘De warme maaltijd die werd opgediend bij de begrafenis kon als koud buffet bij de trouwerij geserveerd worden!’ zegt Hamlet op een gegeven moment cynisch over de haast die zijn moeder had om met Hamlets oom te trouwen).
Door deze trieste gebeurtenissen is Hamlet terneergeslagen, maar hij komt nog niet in actie. Dat doet hij pas, als aan hem de geest van zijn vader verschijnt. Die vertelt hem hoe hij is omgekomen: zijn broer Claudius heeft hem in zijn slaap vergiftigd en heeft daarna de kroon en de vrouw van zijn dode broer overgenomen. De geest van Hamlets vader roept zijn zoon op om deze laffe, lage daad te wreken.
Hamlet neemt zich voor deze wens van zijn vader uit te voeren. In het stuk vallen hierdoor de nodige doden: Polonius, Claudius, Hamlets moeder Gertrude – en Hamlet zelf, niet te vergeten (ook Hamlets liefje Ophelia gaat dood, maar dat is niet door de wrekende hand van Hamlet). Genoeg tragiek, dus. Net als bij Antony and Cleopatra (alleen in iets mindere mate) had ik bij Hømlet dat de frivoliteit het tragisch meevoelen in de weg stond.
Mijn vrouw die aan mijn zijde zat zei hierover: ‘Ik was pas bij aan het eind, bij de monoloog van Inge Wijers, ontroerd’. Maar ik had zelfs dat niet. Wijers speelde heel goed, daar lag het niet aan, maar het komt door de aanpak van Jack Nieborg, die zich wel heel erg inspant om het tragische en het zware luchtig te kloppen. Daardoor lach je als toeschouwer bij scènes die eigenlijk doodserieus zijn. Comic relief is één ding (en daar was Shakespeare een meester in), krampachtig alles uit je opvoering weren wat naar ernst en tragiek neigt, is een ander.
Net als twee jaar geleden bracht de vertoning mij tot de verzuchting: ‘Laat de tragedies van Shakespeare in het vervolg maar met rust, Jack; houd je maar bij de komedies, daar passen al je grappen en grollen veel beter bij.’ Volgend jaar wordt er gelukkig weer een blijspel opgevoerd in Diever.





