Toen wij met
eendrachtige klauwen aarde
de beek dwongen
bij ons stil te staan
dachten wij
de loop der dingen
in de hand te hebben.
Er kwam een man
met wenkbrauwen
als stekelheggen
stroomopwaarts.
Hij sloeg een wond
in onze dam
trommelde wegwezen
in onze oren.
Zo leerden wij volwassenheid
uit de weg te gaan.