Vogelen in De Onlanden

Hè, hè, het was alweer veel te lang geleden, maar vanmiddag (30 mei 2021) deed ik het weer: vogelen (in de betekenis van ‘vogels kijken’:-) Ik had waarneming.nl de laatste weken extra intensief in de gaten gehouden, mezelf in die tijd meerdere malen voorgenomen er met mijn kijker en vogelgids op uit te trekken, maar het was er domweg nog niet van gekomen. Nu dan wel – eindelijk.

Ik ging op de fiets naar De Onlanden, een natuurgebied dichtbij de stad Groningen. De Onlanden liggen ingeklemd tussen de oprukkende bebouwing van Groningen-Zuid en Eelderwolde aan de ene kant, de A7 (die je op de achtergrond hoort razen) aan de andere kant en de weg die tussen Peizermaden en Peize loopt.

Tsja, dat is natuur anno 2021 in Nederland: een groengebied dat aan alle kanten onder druk staat en ingesloten is, waar druk gerecreëerd wordt en waarbinnen helaas ‘lawaaiaantasting’ plaatsvindt. In De Onlanden is dat niet anders: je hoort stemmen en muziek van de wijk die eraan vastgebouwd zit, de A7 hoor je doorlopend razen (tenminste, als je aan de noordkant van het natuurreservaat zit), op de weggetjes langs de oostkant knetteren motoren en auto’s met testeronautomobilisten en op de fietspaden rijden soms jongeren met spelende radio’s.

Als natuurliefhebber en vogelaar moet je dus heel wat herrie wegdenken en je proberen te concentreren op de rustpunten die er ook wel zijn in het gebied, om toch nog te kunnen genieten. Gelukkig lukte me dat vanmiddag heel aardig.

Deze vogelsessie zette bescheiden in in het Stadspark met de usual suspects als de merel, de vink en de tjiftjaf. Hij steeg als het ware een octaaf toen ik de koekoek hoorde roepen, de rietzanger zag en hoorde en twee bergeenden niet ver van mij vandaan zag neerstrijken.

Maar deze ornithologische excursie begon pas echt opwindend te worden toen ik een geoorde fuut met een jong op de rug zag. Geoorde futen had ik in de Onnerpolder (ook in de buurt van de stad Groningen, ten westen van het Zuidlaardermeer, parallel aan de Hondsrug tussen Haren en Noordlaren) al wel eens gezien, maar nooit een met een pul op de rug.

Een foeragerende blauwborst deed mijn vogelhart ook sneller kloppen, net als de mannetjeskneu die zich bovenin een struik op zijn gemak liet bekijkeren. En koekoeken die in een groepje van drie langsvlogen vond ik ook opvallend; uiteraard had ik als vogelaar die al redelijk wat ‘vlieguren’ had gemaakt (ha, ha) wel eens vaker een cuculus zien wegvliegen, maar in mijn hele leven nog nooit drie tegelijk in een groepje.

Ik verliet De Onlanden met het vaste voornemen niet zo lang te wachten om weer eens te gaan vogelen. Toen ik wegfietste, hoorde ik wederom een koekoek roepen. Hij streek neer in een boom niet ver van mij vandaan. Nog lang hoorde ik hem onomatopeeën. En – romanticus die ik ben – ik hoorde daar een passend uitgeleide in.

Facebooktwitterredditpinterestlinkedinmail

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *