In de column ‘Deksel‘ van Julien Althuisius in De Volkskrant van gisteren (29 augustus 2022) overpeinst de schrijver de laatste keer aan het strand voor deze zomer. Daardoor moest ik denken aan mijn eigen ‘Nog één keer…’ voordat we de de zomer weer voor een jaar moeten uitzwaaien (als het ons tenminste vergund is dan nog alive & kicking te zijn; tsja, als je mijn leeftijd hebt, dringen dat soort overpeinzingen over sterflijkheid zich steeds nadrukkelijker aan je op…).
Afgelopen weekend was ik aan de Noord-Hollandse kust, om nog even de zilte smaak van de zomer op mijn tong te hebben.
Ik deed wat dagjesmensen doen: ik huurde een trekkershut op camping Sint Maartenszee, parkeerde mijn auto aan de Strandweg in Petten, zoals werd aangeraden door de website petten-aan-zee.nl (wie kent die niet?), maakte de doorsteek bij de strandslag, beklom het ‘panoramaduin’ aldaar en at ’s avonds in Strandpaviljoen ‘Zee en Zo’!
De volgende dag ging ik naar Callantsoog, het ‘mooiste kustdorp van Nederland’ (dat staat op de website van incallantsoog.nl en dan is het WAAR). Bij de vele winkeltjes stonden kleurige strandemmertjes, schepjes, harkjes en schepnetjes buiten in de uitverkoop. En dan weet je: het seizoen is voorbij, de herfst ademt ons kil in de nek.
Tot zover niks bijzonders, de bezigheden van een dagjesmens als alle anderen. Wat me hopelijk (enigszins) boven de middelmaat uit tilt, is dat ik, jaren geleden alweer, een gedicht maakte over Callantsoog, toen ik er rondliep in vergelijkbare omstandigheden:
Callantsoog
De meeuwen vouwen de verte
tussen hun vleugels weg
en zitten te windhaan
op poppenhuis
waar de schipper verschrompelt
tot eigenheimer.
Mijn kanslach zwiert
de badplaats door.
Uit boetiekjes
stappen lichtekooien
die vreemden uit en in
de kleren helpen.
Strandpaviljoen
is door de zomer
vooruitgeschoven
pionierspost
waaruit het avontuur
is weggelopen.
Slingers achtergelaten op het strand
zweefden vrijuit
toen het nog volop
festival was.
De spijt om
het telore jaargetijde
schuurt ons zacht
aan alle zijden.
En andermaal
laten we ons
alle kleur ontnemen.
De geluiden van verre
doen verlangen
naar nog verder.
De avond slaat ons
klam om het lijf.
Weldra zal de kaarsrechte barre man
de luiken doen
voor het seizoen.
© André Degen