Laten we van de wespen houden!

Het is goed om van wespen te houden, maar veel mannen
zullen nog altijd meer houden van een vrouw met een wespentaille.

Vandaag (23 juli 2022) staat er een artikel (‘Er staat een uitbundig wespenseizoen voor de deur. Hoe we toch van ze kunnen (leren) houden’) in De Volkskrant waarin er een lans wordt gebroken voor de wesp. Nou ja, ‘de wesp’, ‘de’ wesp bestaat niet: alleen al in Nederland komen maar liefst 408 (!) soorten voor en wereldwijd nog véél meer: als je daarnaar op zoek gaat, fluctueren de aantallen soorten van 24.000 tot maar liefst 75.000. En er wordt door de Wespenstichting zelfs geschat dat het aantal soorten op zou kunnen lopen naar 100.000 en mogelijkerwijze zelfs naar een miljoen!

Er komen in ons land soorten voor met kleurrijke namen als de knotswesp, de urntjeswesp en de platkopwesp. Deze laatste soort behoort trouwens tot de idiobionte ectoparasitoïden. Ga nou niet zeggen dat jullie niet weten wat dat betekent, maar goed, aangezien ik naast dichter/schrijver óók nog een – geduldige – docent ben, zal ik het nog één keer uitleggen: ‘idiobionte ectoparasitoïden’ wil zeggen dat de platkopwespen hun ‘gastheer’ (keverlarven of rupsen van nachtvlinders) immobiliseren (bewegingloos maken). Dat doen ze door de keverlarve of de nachtvlinderrups een verlammende steek toe te dienen. En die steek plaatsen ze niet zomaar ergens, nee, die zetten ze in of nabij het suboesophagiale ganglion.

Hè, wat? Ja, ja, ik zie jullie alweer glazig kijken, dus ik zal ook dit even uitleggen. De suboesophagiale ganglion is een bij de slokdarm gelegen zenuwknoop die de gehele lichaamsmotoriek reguleert. Oftewel: als je die goed weet te raken met een gif bevattende prik, dan leg je het hele bewegingsapparaat van de keverlarve of de rups in één keer plat. Niet leuk voor die gastheren, maar wel doeltreffend. Daarna consumeren de wespen langzaam de inhoud van de gastheer, waarbij ze eerst eiwitrijk vocht uit de kop zuigen, om later de rest van het lichaam te consumeren.

Hartstikke interessant allemaal, maar waar het mij eigenlijk om ging: het artikel stelt mij in de gelegenheid om mijn onvolprezen prachtgedicht (‘Waar gaan de wespen naartoe?‘) onder de aandacht te brengen:

Waar gaan de wespen naartoe?

De dalende zon klemde zich vast op
de rand van mijn cocktailglas
waarin een miniatuur hing
van haar ondergang.

Een terraszitter zei
met een blik op
de wespen
zieltogend aan zijn voeten:
‘Net goed, ze hebben ons
al maandenlang
het leven zuur gemaakt.’

Eén wesp kon niet wachten
dompelde zich in
de zoetigheid waar zij
de zomer lang
naartoe was getrokken.

© André Degen

Facebooktwitterredditpinterestlinkedinmail

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *