Ik zou graag weer naar zwemles gaan

Kan het symbolischer? De letters van Zwemschool Ebert, die in 2016 de deuren moest sluiten, zijn zo verbleekt dat ze nauwelijks nog te lezen zijn. Foto: André Degen

De column ’18’ van Sylvia Witteman dateert alweer van afgelopen maandag (28 februari 2022), maar ik had het te druk om het er eerder over te hebben en ik voel mij geroepen er alsnog iets over te zeggen. Temeer omdat ik aan ‘naar zwemles gaan met zoon’ warme herinneringen bewaar.

Sylvia Witteman is bepaald niet positief over de gang die ze naar het zwembad moest maken, samen met haar ‘kuiken’ dat daar de school- en de rugslag, zwemmen zonder kurkjes/bandjes en het watertrappelen onder de knie (no pun intended) moest zien te krijgen. Voor Sylvia was het een bezoeking:

‘ (…) dan die zwemlessen. Die zullen me tot in mijn kist bijblijven als een eindeloze martelgang, met stroppende* sokjes om plakvoetjes in warme, vochtige chloordampen, galmend kindergegil, lamlendige conversaties met zwetende collega-ouders, en de telkens opflakkerende, immer vergeefse hoop dat het kind eindelijk eens ‘door kan naar badje 3’. Ja, ‘je knippert met je ogen en ze zijn groot’, maar dat geldt niet voor zwemlessen.’ (* Sylvia Witteman gebruikt de uitdrukking ‘stroppende sokjes’. De argeloze lezer zou kunnen denken: hé, mevrouw Witteman maakt een fout: ze bedoelt ‘soppende sokjes’, maar nee, ‘stroppen’ betekent ‘op elkaar schuiven, blijven steken’ (dat zegt Onze Taal en dan is het WAAR), dus dat kan prima op sokjes slaan – AD -).

Hoe anders beleefde ik de zwemlessen die mijn vrouw en ik samen met mijn zoontje in Zwemschool Ebert hebben mogen meemaken (ik las onlangs trouwens dat deze zwemschool zijn deuren moest sluiten: hij moest wijken voor een Jumbo-vestiging; alsof er nog niet genoeg Jumbo’s in de stad zijn…).

Ja, ik liep te midden van vochtige chloordampen met mijn zoontje naar de rand van het zwembad en ja, nadat de les was begonnen, zat ik, net als alle andere ‘collega-ouders’, achter glas gespannen te kijken naar de verrichtingen van mijn, eh, eendekuiken. Dat waren leuke, maar niet de meest hartverwarmende ogenblikken van de zwemles.

Nee, waar ik met het meeste plezier aan terugdenk, zijn de momenten waarop onze jongeman bibberend op de bank stond van de kleedkamer en ik hem droog en warm wreef met een badlaken en hem zo snel mogelijk in de kleren hielp. Ik was druk in de weer, terwijl hij druk vertelde over wat hij en zijn collega-zwemleerlingen het afgelopen uur allemaal hadden gedaan. Ik voelde mij op en top vader en ik was zielsgelukkig dat te kunnen zijn.

In de kantine, waar hij al snel weer op temperatuur kwam, kreeg onze zoon dan limonade en een zakje chips of snoep en als hij dat op had, gingen we gedrieën weer naar huis. Dat waren ogenblikken van kneuterig en burgerlijk geluk, maar ik denk er met weemoed aan terug. Natuurlijk weet ik dat dat onzin in, maar in die tijd leek alles gemakkelijker te gaan, er waren niet zulke grimmige dreigingen en er leek er in het algemeen geen vuiltje aan de lucht. Dus, ja: ik zou graag weer naar zwemles gaan…

Facebooktwitterredditpinterestlinkedinmail

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *