Hoog bezoek in het Hoge Noorden

Koningin Maxima
Hare Majesteit Máxima

Wij (de bewoners van de stad Groningen) hadden vandaag (20 november 2014) hoog bezoek: koningin Máxima deed onze Martini-stad aan in het kader van het jubileumcongres ’10 jaar schuldpreventie in Groningen’ (wat een oer-gaap-saai thema trouwens). Onze koningin is erevoorzitter van Platform Wijzer in Geldzaken. Vandaar.

Toevallig kwam ik op deze zonnig-koude donderdag mijn dichtbroeder Joost Oomen tegen, net toen ik een winkel uitstapte waar ik nieuwe hardloopschoenen had gekocht (Lopen ze lekker, André? Ja, heerlijk, dank voor jullie belangstelling).

Joost was op weg naar Martiniplaza, waar hij moest voordragen in zijn hoedanigheid van Stadsdichter (hij is dat overigens nog maar een kort tijdje; in januari 2015 wordt er een nieuwe stadsdichter aangesteld. Doch dit terzijde). Of hij Máxima te zien zou krijgen, wist hij niet.

Toch benijdde ik hem. Zo dicht in de buurt van Haar lichtende aanwezigheid te mogen verkeren, was op zich al een voorrecht. Als ik op had mogen treden in het Martiniplaza, had ik het volgende gedicht voorgedragen. Ondanks zijn titel is het een eerbetoon aan Haar, Hare Majesteit Máxima Zorreguieta:

Majesteitsschennis

Op Koningsdag
dring ik mij heel vroeg
een plaats vooraan
in de Oranjehaag.

Als de Koningin zich dan
tussen het volk begeeft
zal ik haar aanspreken
in haar moedertaal
zodat koningsgemaal
en beveiligers
niet tussen ons in
kunnen komen.

‘Majesteit, ik mag u niet
de rug toekeren
en dat zal ik
ook zeker niet doen
maar omgekeerd
mag u mij wel
uw achterkant tonen.

Ik heb daar
geen enkel bezwaar tegen
want u mag gerust weten
dat uw vorstelijke derrière
van mij een vurig monarchist
heeft gemaakt.

Zo dichtbij als uw
Zuid-Amerikaanse
bovenaardse
colinas nu zijn
ze blijven voor mij
onbeklimbaar.

Verder weg dan de
Argentijnse pampas
waar ik ook met liefde
eens overheen wil strijken.

Zo graag wil ik mij eens
koning voelen
in een hemelbed
tussen zijden lakens
tussen uw billen
zachter dan
een hermelijnen mantel
zo stel ik mij voor
samen opstijgen naar
een ander vuurland.’

Een stierenek met oortje
onderbreekt mijn alleenspraak:
‘Wat sta je daar nou te bazelen man?
Valt hij u lastig, Majesteit?’

Ik houd mijn adem in
maar de koningin
schudt langzaam haar hoofd
en terwijl ze me strak aankijkt
zegt ze in smetteloos Nederlands:

‘Nee, deze man
droeg zojuist een gedicht voor
dat hij speciaal
voor mij heeft geschreven
maar een Nederlander
zou zoiets nooit begrijpen.’

© André Degen

Facebooktwitterredditpinterestlinkedinmail

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *