Vandaag (17 mei 2021) is Hare Majesteit Koningin Máxima vijftig jaar jong geworden. Dan is een lofdicht op haar natuurlijk gepast. Vandaar dat ik hieronder mijn reeds jaren geleden geschreven gedicht ‘Majesteitsschennis’ plaats. Die titel is uiteraard met een knipoog, want het is verre van mij om onze koningin onheus te bejegenen.
Majesteitsschennis
Op Koningsdag
dring ik mij heel vroeg
een plaats vooraan
in de Oranjehaag.
Als de Koningin zich dan
tussen het volk begeeft
zal ik haar aanspreken
in haar moedertaal
zodat koningsgemaal
en beveiligers
niet tussen ons in
kunnen komen.
‘Majesteit, ik mag u niet
de rug toekeren
en dat zal ik
ook zeker niet doen
maar omgekeerd
mag u mij wel
uw achterkant tonen.
Ik heb daar
geen enkel bezwaar tegen
want u mag gerust weten
dat uw vorstelijke derrière
van mij een vurig monarchist
heeft gemaakt.
Zo dichtbij als uw
Zuid-Amerikaanse
bovenaardse
colinas nu zijn
ze blijven voor mij
onbeklimbaar.
Zo graag wil ik mij eens
koning voelen
in een hemelbed
tussen zijden lakens
tussen uw billen
zachter dan
een hermelijnen mantel
zo stel ik mij voor
samen opstijgen naar
een ander vuurland.’
Een stierennek met oortje
onderbreekt dan mijn alleenspraak:
‘Wat sta je daar nou te bazelen man?
Valt hij u lastig, Majesteit?’
Ik houd mijn adem in
maar de koningin
schudt langzaam haar hoofd
en terwijl ze me strak aankijkt
zegt ze in smetteloos Nederlands:
‘Nee, deze man
droeg zojuist een gedicht voor
dat hij speciaal
voor mij heeft geschreven
maar een Nederlander
zou zoiets nooit begrijpen.’
© André Degen