Vandaag (14 augustus 2021) valt mijn oog op een artikelenreeks in De Volkskrant met de titel ‘De herontdekking van Nederland’. Het idee achter deze reistips voor een vakantie in eigen land is dat je voor een bijzondere ervaring niet per se ver weg hoeft te gaan, met alle vervuilende effecten van dien. Zoals het in ‘Herontdekking van Nederland’ verwoord staat: ‘Voor bijzondere reiservaringen hoef je niet te vliegen of ver te rijden. Voor de streekgidsen van de Herontdekking van Nederland gaan we op zoek naar het buitenlandgevoel in Nederland.’
In deze ‘streekgids’ staat, onder andere, een verslag (longread moet dat heten in modern Nederlands) over een kanotocht in Het Gooi. Daardoor moest ik terugdenken aan een kanotocht die ik lang geleden maakte in de buurt van Haastrecht, in de Krimpenerwaard. Door de vegetatie langs de oevers en de juiste dosis verbeelding kon ik mij in Zuid-Amerika wanen. In de dagen daarna schreef ik daar onderstaand gedicht over:
Tussen Haastrecht en Vlist
Ik stap in de kano, wankel
maar vind al snel een evenwicht.
Mijn armen zwellen op, juichen
van ver geroepen uit een verdoving
krijgen zij vanzelf een ritme
worden met de peddel
onbuigzaam, sterk en hard.
O, ik wil weer duistere monsters
vermoeden in het duistere water!
Wat zich ophield op de bodem
komt nu aan de oppervlakte
happen naar leven.
Een ijsvogel wordt
als uitheems begroet.
En de blik
heiig van verte
herkent gindse ooievaars
als urubu’s.
Een tak kijkt beiderzijds
van de spiegel
ligt als een kaaiman roerloos.
Elzen zijn tot mangroves vergroeid.
De rietkraag biedt camouflage
tegen de omsingelende vijand…
© André Degen