Vandaag (15 november 2024) reed ik naar mijn werk en gewoontegetrouw luisterde ik daarbij naar Radio 1 (Oeps! Ik bedoel natuurlijk NPO 1; ja zeg, het zal me toch niet gebeuren dat ik als oud word ontmaskerd!).
Een onderwerp dat daarbij voorbijkwam was het debuut, vandaag precies 60 jaar geleden, van ene Johan Cruijff (Hè, wie? Wacht maar, opa vertelt je zo wel even wie dat was) bij Ajax tegen GVAV, het huidige FC Groningen.
Ooit, lang geleden, toen mijn vader en ik het over mijn jeugdheld Johan Cruijff hadden, vertelde hij mij dat hij het debuut van Johan Cruijff als profvoetballer uit tegen GVAV had meegemaakt in het toenmalige Oosterpark-stadion. Wie was ik om dit in twijfel te trekken? Hij was nog volledig bij zijn positieven; pas veel later zou Koning Alzheimer zijn hardvochtige oordeel over hem uitspreken.
In alle onschuld vertelde ik dit eens tijdens een verjaardag. Nou, dat had ik beter niet kunnen doen: in een een-tweetje (om even in voetbaltermen te blijven) snierde de heer des huizes met een man schuin tegenover hem dat er ‘drie keer zoveel kaartjes verkocht hadden moeten worden, als iedereen die zei dat hij erbij was ook echt op de tribunes had gezeten’.
Beide heren lachten schamper en ik zat er verbluft bij. Ik dacht: WTF! Mijn vader is dood, ja heren, dat u dat even weet. En wie zijn jullie om wat hij, nog bij zijn volle verstand, tegen mij heeft gezegd in twijfel te trekken? God, wat haatte ik die beide mannen op dat moment! Maar goed, beiden heb ik sinds die dag nooit meer teruggezien en dat is maar beter ook.
Om mijn vader te eren tegenover deze heerschappen volgt hieronder een gedicht dat ik hierover geschreven heb:
Mijn vader was erbij
Er zijn mensen
die mijn vaders aanwezigheid
bij de wedstrijd
GVAV – Ajax op 15 november 1964
Cruijffs debuut
op zeventienjarige leeftijd –
in twijfel trekken.
‘Als iedereen die zegt
dat hij erbij was
die wedstrijd écht
vanaf de tribunes
had gezien
dan hadden ze drie keer
zoveel kaartjes moeten verkopen.’
Ik ben weerloos
tegen zulk geschamper
maar als mijn vader
heeft gezegd
dat hij erbij was
dan is het waar.
Toen ik in de jaren zeventig
fervent fan werd van Cruijff
drong ik vaak aan:
‘Pap, hoe speelde Cruijff eigenlijk
in die wedstrijd?
Kon je toen al zien
hoe goed hij was?
Maar mijn vader kon
of wilde
nooit details verstrekken.
Ik vond dat in die tijd
niet raar.
Het kon immers zijn
omdat Ajax vrij eenvoudig
aan de kant werd gezet
en Cruijff in die match
geen uitblinker was
hooguit de eer redde
door een keer te scoren?
Het kan niet zo zijn
dat zijn geheugen mijn vader
parten speelde;
dat kwam pas
veel later.
Graag had ik nog eens
bij mijn vader nagevraagd
wat voor indruk dat spichtige ventje
destijds op hem had gemaakt.
Maar of mijn vader erbij was
of niet
en waar Cruijff ook is
of speelt
ik weet zeker
dat mijn vader
daar nu ook is.
© André Degen