Wereldleed teruggedrongen tot
knusse knisperkrant.
Aan dat verticale tafelkleed
smul ik van ellende elders.
Met miniatuurdrietand
sloop ik suikergoedbouwsel
laat dwergijsberg afsmelten
in duisterheet kaboutermeer.
Als ik mij stilhoud
tussen oude taarten
kleertjeshondjes als disgenoot
gaat misschien aan mij voorbij
wat bijtgraag aan mij snuffelen komt
waar kou en duister vrij spel hebben
terwijl ik alleen genoeglijk huiveren wil
in een van zoet verzadigde atmosfeer.
Ik wil niet langer dat mijn hoofd
zomaar aan de rol gaat.
Als ik betaal wil ik dat mijn cijfercombinatie
toegangscode is voor het knusse tehuis.