Het is nog steeds komkommertijd, want ook vandaag (3 augustus 2021) staat er een invalcolumnist op de vaste plaats van Sylvia Witteman: Inge Boermans. Ik moet eerlijk bekennen dat ik haar naam even moest googlen om überhaupt een beeld te krijgen van de persoon die als tijdelijke vervangster van Sylvia Witteman moet optreden. Laten we inderdaad hopen dat haar ‘stand-in-schap’ niet langer dan deze maand duurt, want zo kapot was ik niet van haar column in De Volkskrant van vandaag.
Boermans krantenhoekvullertje over mensen die in de trein naar Parijs een gesprek met je aanknopen, bracht mij wel een gesprek – of liever gezegd, een in de knop gebroken gesprek – in de trein naar Parijs van lang geleden in herinnering.
Ik was begin twintig en zat met mijn vrouw in een coupé voor zes man in de trein die ons naar de Lichtstad moest brengen. Ergens in Noord-Frankrijk kwam een echtpaar van middelbare leeftijd tegenover ons te zitten. De man sprak ons op een gegeven moment aan. Wat hij zei weet ik na al die jaren niet meer, maar zijn vrouw beet hem op even zachte als besliste toon toe: ‘Tu ne vas par leur raconter toute ton histoire!’, je gaat hun niet je hele levensgeschiedenis vertellen.
De man bleef ons aankijken met zijn blauwe, waterige ogen (wat weemoedig, kon ik mij verbeelden), alsof hij haar woorden niet gehoord had, maar brak wel dadelijk zijn relaas af.
Ik was verbouwereerd door de vinnige interruptie van de echtgenote en te verbluft om iets te zeggen of een andere reactie te geven.
De rest van de reis heerste er een wat ongemakkelijk zwijgen tussen ons vieren. Mijn vrouw en ik zwegen, de Franse vrouw ontweek onze blik, maar keek de hele tijd weg van ons met een wazige glimlach op haar gezicht en ik richtte van tijd tot tijd mijn blik even op de man.
Wat me opviel was dat het bovenste deel van zijn korte, dikke vingers vanaf het eerste kootje wat scheef op de rest van de vingers stond. Alsof zijn vingers allemaal bij het eerste kootje waren gebroken en de delen van de vingers niet goed aan elkaar waren gegroeid. Dat zou een bewijs van zijn bewogen levensgeschiedenis kunnen zijn die de vrouw wilde afschermen van de buitenwereld.
Ik was nog jong en bezat niet de durf om de vrouw te vragen naar de reden van haar interventie en de man toch, tegen de wil van zijn echtgenote, ‘zijn hele levensgeschiedenis’ te ontlokken. Nu ik eraan terugdenk, vraag ik mij eens temeer af welk bizar of schokkend levensverhaal door dat spreekverbod voor mij verborgen is gehouden.
Nu scheelt het dat ik schrijver ben; het staat me dus vrij naar hartelust te speculeren waarom die man zo bruusk het zwijgen opgelegd moest worden en ik kan zelf een invulling geven aan die levensgeschiedenis.
O ja, deze weblogbijdrage heeft voor één keer een Franse titel. Het is een woordspeling: een récit coupé’ is tegelijk een afgebroken verhaal en een verhaal dat je hoort in een treincoupé.