Vandaag (16 januari 2020) reed ik naar mijn werk. Daarbij had ik, zoals gewoonlijk, de autoradio afgestemd op Radio 1 (ja, ik ben nog van de generatie die dat zo noemde; ik had op basis van mijn leeftijd zelfs Hilversum 1 mogen zeggen).
Het liep tegen enen en toen werd een lied gedraaid dat me vele jaren terugvoerde in de tijd – wel 47, 48: Amsterdam huilt van Rika Jansen. Niet een nummer dat destijds deel uitmaakte van mijn persoonlijke Top 100 (en nu, zoveel jaar later, zou het dat nog steeds niet doen).
Maar het was wel een geliefd nummer van mijn moeder. Ze had zelfs het singletje gekocht in het hoesje zoals dat boven dit artikel staat afgebeeld.
Mijn broer en ik – we schrijven het jaar 1972 (ja, opa vertelt) – kochten in die tijd veel 45 toerenplaatjes die we in een soort insteekalbum deden. Wij bewaarden die verzameling boven op onze gedeelde slaapkamer. Vreemd genoeg zat Amsterdam huilt van onze moeder daar ook tussen.
Die slaapkamer is trouwens tegelijk kraamkamer geweest voor mijn levenslange liefde voor popmuziek: zo kochten Grote Broer en ik in 1973, naast vele andere, het album Billion Dollar Babies van Alice Cooper, een elpee die ik tot op de dag van vandaag fantastisch vind.
Uren, middagen lang draaiden Grote Broer en ik op de platenspeler van het muziekmeubel onze 45 toerenplaatjes. Op een gegeven moment kwamen we – vraag me niet hoe – op het idee de door onze moeder aangeschafte single te bekrassen met een grote spijker. Hetgeen geschiedde. Met veel toewijding.
Maar blijkbaar was die verminking in onze ogen nog niet genoeg, want toen Amsterdam huilt tot onbespeelbaarheid was bekrast, hebben we het plaatje op een middag proberen te verbranden.
Wat mijn broer en mij bewogen heeft om zo’n bizar ritueel uit te voeren met dit vinylschijfje weet ik na al die jaren niet meer. En wat ik nóg idioter vind: we hebben deze op zich niet zó vreselijke daad nooit aan onze moeder opgebiecht. En dat terwijl zij toch beslist geen kenau was voor wie je als kind moest sidderen.
In de jaren die volgden heeft onze moeder zich nog wel eens laten ontvallen dat ‘ze geen idee had waar die single toch was’ en ‘dat het zo vreemd was dat ze het plaatje niet meer terug kon vinden’. Dat waren toch momenten waarop mijn broer en ik met de billen bloot hadden gekund/gemoeten, maar zonder dat we dat van tevoren met elkaar hadden afgesproken, lieten we die ogenblikken steeds voorbijgaan.
Goed, onze moeder is nu dood, dus we kunnen haar dit op zich futiele vergrijp nooit meer opbiechten, maar nu ik het nummer vandaag na bijna een halve eeuw weer eens hoorde, kwam dit allemaal weer boven.
Amsterdam huilt is wat pathetisch en dik aangezet, maar dit nummer verdient uiteraard geen rituele bekrassing en zeker geen verbranding; dat laatste is zelfs erg ongepast en smakeloos, als je bedenkt dat het lied over het leven van de Joden destijds in Amsterdam gaat… Bovendien moet je natuurlijk gewoon van iemand zijn spullen afblijven, zeker als die van je moeder zijn.
Maar – en nu praat ik mezelf natuurlijk even schoon – mijn broer en ik waren respectievelijk dertien en negen jaar oud… Wisten wij veel…
Nou ja, oordeel zelf maar over het nummer van Rika Jansen dat mijn broer en ik indertijd zo verafschuwden. We draaien het in nagedachtenis van mijn moeder…