Hoe ik de 4 Mijl liep

Dit zijn de harde cijfers… (en daar moet ik het mee doen…)

Zo, het is weer volbracht. Vandaag (13 oktober 2019) heb ik voor de ‘ik-ben-de tel-kwijt-geraaktste’ maal de 4 Mijl gelopen.

De loopomstandigheden waren bepaald goed: een half uur vóór mijn starttijd (13.45 u.) had het nog vrij doordringend geregend, maar toen ik aan de start verscheen stopte die (ik zou haast zeggen: op miraculeuze wijze, alsof ik het afdwong…). De zon brak heel even door en de temperatuur was mild. Wind stond er niet of nauwelijks.

Gisteren refereerde ik in mijn weblogbijdrage aan een artikel in het Dagblad van het Noorden, over de ‘negatieve’ en de ‘positieve’ split, dat wil zeggen dat je het eerste deel trager respectievelijk sneller loopt dan het tweede. Hardlopers die kiezen voor de negatieve split brengen een betere tijd op de klokken dan mensen die kiezen voor de positieve, heeft onderzoek uitgewezen.

Ik koos niet echt voor een van deze loopstrategieën, maar de race van 2012 indachtig, toen ik wat te snel van start ging, besloot ik niet al te voortvarend van start te gaan. Maar ik begon juist iets te rustig (bleek toen de eindstreep in zicht kwam).

Onderweg dacht ik nog dat ik op een schema van de rond de 28.30 zat, maar geruisloos slibde daar ruim een minuut bij aan. Mijn eindtijd was 29.52; nog altijd (net) binnen het half uur, dus acceptabel, maar voor mij geen reden om euforisch door de rest van de dag te zweven.

Ik weet, als de jaren gaan tellen, moet je bij het hardlopen inleveren (zoals ook op andere gebieden, maar daarover een andere keer) en mijn PR dateert alweer van zeven jaar geleden (en toen was ik ook al 49!), maar stiekem hoopte ik vandaag dat ik toch nog een keer zou ‘knallen’. Nou ja, misschien volgend jaar…

Facebooktwitterredditpinterestlinkedinmail

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *