
nacht neerstreek in een populier ergens aan de rand
van Beijum (een wijk van de stad Groningen).
Opwindende dagen in Vogelland: gisteren (14 juni 2025) streek zomaar op een gebouw in de wijk De Hunze (en later in een boom in Beijum) in mijn woonplaats Groningen de juveniel neer van een… lammergier! Een zeer zeldzame dwaalgast in onze contreien.
De machtige Koning van het Azuur, die normaliter zijn vlerken uitspreidt boven de bergtoppen van de Pyreneeën en de Franse Alpen (al is dat in het laatste gebied te danken aan een herintroduceringsprogramma in de jaren tachtig/negentig), was al rond kwart voor een op die veertiende juni in Groningen waargenomen, maar ik kreeg er pas in de avond lucht van. Mijn zoon was zo attent om mij om 21.15 u. te bellen. ‘Heb je al gezien op Sikkom (een plaatselijke nieuwssite – AD -) welke vogel er is waargenomen in Groningen?’
Ik antwoordde ontkennend, keek op de site van Sikkom, zag om wat voor magnifieke vogel het ging, bedankte mijn zoon hartelijk en sprong – uiteraard met mijn verrekijker – op de fiets om naar de rand van Beijum (een wijk in het noorden van de stad Groningen) te fietsen/te jakkeren. Onderweg kwam ik diverse vogelaars tegen die mij de goede kant op wezen. Het grappige was dat ik niet eens de naam van de vogelsoort hoefde te noemen. ‘Heb je hem al gezien?’ ‘Waar is hij gespot?’ waren voldoende.
Het lukte mij die avond van de veertiende juni zeer dicht bij de zestien maanden oude mannetjeslammergier te komen. Dit kwam door de gastvrijheid van een vrouw die haar tuin tijdelijk openstelde voor mij (ik besef terdege dat verdorven geesten hier een scabreuze duiding aan kunnen geven). Vanuit haar tuin keek je pal in het gezicht van de Gypaetus barbatus. Deze tweede jaarling had nog niet de kenmerkende rode ogen en de rode hals van de adult lammergier, zoals ook duidelijk op de foto boven deze weblogbijdrage te zien is. Zijn kop deed mij overigens sterk denken aan die van een harpij.
Toen het licht uit de dag trok, nam ik afscheid van mijn gastvrouw met van haar de verzekering dat ik morgen terug mocht komen – alleen pas na 8.45 u. Dat vond ik een alleszins redelijke voorwaarde.
Zodoende was ik deze zondagochtend – ha, ha – vroeg uit de veren (pun intended). Om half negen naderde ik de tuin vanwaar ik de jonge lammergier deze morgen hoopte te zien wegvliegen.
Vele vogelaars waren van heinde en verre gekomen om deze zeer zeldzame vogel (de wereldpopulatie gaat de 1400 niet te boven) te fotograferen en/of te filmen. Als paparazzi die de minste of geringste beweging van een beroemdheid vastlegden, observeerden wij hoe de lammergier alert met zijn kop draaide, gaapte, wat anders ging zitten, even zijn vleugels uitspreidde en de vliezen weer over zijn ogen liet zakken. Drie langs vliegende lepelaars noteerde ik als ‘bijvangst’.
Drie uur en drie kwartier heb ik hem geobserveerd, wachtend tot Zijne Koninklijke Hoogheid de temperatuur aanvaardbaar zou vinden voor een vlucht in het ongewisse.
De vogel, die niet heet of koud leek te worden van de alarmroepen van respectievelijk meeuwen, scholeksters en kraaien, werd rond twaalf uur alerter, onrustiger. Hij ging eens verzitten, spreidde zijn vleugels en toen, om 12.11 u., koos hij ineens het luchtruim. In gedachten wenste ik hem een behouden vlucht. Ik hoopte vurig dat hij zich maar niet zou doodvliegen tegen een windturbine …
Op de terugweg naar huis werd ik gebeld door vogelvriend L. Ik had hem gisteravond namelijk al ingeseind. L. had besloten er niet voor te gaan rijden (hij was ergens in Friesland), aangezien het om een exoot ging (‘Kijk maar eens naar het rode aardbolletje op waarneming.nl, André’. Volgens de definitie die waarneming.nl hanteert is een exoot ‘een uitheemse soort (plant of dier) die van nature niet in Nederland voorkomt, maar door menselijk toedoen, zoals transport of vestiging, hier terecht is gekomen.’).
En inderdaad: deze lammergier was in Beieren uit het ei gekropen, vervolgens geringd en gezenderd, dus je kon je afvragen hoe natuurlijk deze vogel eigenlijk nog was. En, zoals mijn vriend L. zei, ‘hij telt niet voor het lijstje.’
Ik besefte dat ten volle, maar had toch genoten van deze majestueuze vogel die vanuit Beieren naar hier was gekomen, omdat hij op zoek was naar een nieuw jachtgebied. Jammer alleen dat de jonge lammergier verzwakt was. Laten we hopen dat hij het redt. Op eigen kracht.





