Het was jullie wellicht ontgaan, maar vandaag (21 februari 2016) is de dag dat Baruch Spinoza 339 jaar geleden de laatste adem uitblies. Spinoza wordt wel beschouwd als een van de grootste filosofen aller tijden. Bertrand Russell – zelf ook geen kleintje op het terrein van de wijsbegeerte – noemt hem van alle denkers zelfs ‘de nobelste en beminnelijkste’.
Dat het juist vandaag de sterfdag van Spinoza is (het was mijzelf eerlijk gezegd ook ontgaan) komt mij goed uit, want ik wilde het nou net over hem hebben op deze totaal verregende, saaie, grijze zondag. Ik ben op deze dag namelijk aangekomen bij deel vijf van de Ethica, dat is getiteld ‘Over de macht van het verstand of de menselijke vrijheid’.
Ongeveer dertig jaar geleden ondernam ik mijn eerste poging om ‘de kraamkamer van de Radicale Verlichting‘ te onderzoeken. Ik was destijds jong en onrustig en ik liep al snel vast in het uiterst gecomprimeerde, abstracte proza van de Zedenleer.
Onlangs ben ik manmoedig begonnen aan een tweede poging, ditmaal met de ijzeren wil om het werk tot het eind toe te lezen. ‘Veel herlezen’, hield Grote Broer mij voor, die zelf enige tijd geleden Spinoza’s hoofdwerk tot zich heeft genomen, overigens zonder de pretentie het tot in zijn diepste diepte te vademen.
Onderweg ben ik tijdens mijn tweede leespoging erg moeilijke passages tegengekomen en ik moet zeggen dat de moed me toen wel in de schoenen zonk en dat ik daarna wel even moest slikken om verder te gaan. Wat bijvoorbeeld te denken van een fragment als dit:
‘Immers de oorzaak waardoor de Geest het bestaan van het Lichaam bevestigt is niet het feit dat het Lichaam begon te bestaan, zodat hij om dezelfde reden ook niet ophoudt het bestaan van het Lichaam te bevestigen doordat het Lichaam ophoudt te bestaan. Maar het is een gevolg van een andere voorstelling, die het tegenwoordig bestaan van ons Lichaam en bijgevolg van de Geest, uitsluit en die dus in strijd is met de voorstelling die het wezen van de Geest uitmaakt.’
Oef. Ik geef ruiterlijk toe dat ik daar even de draad ben kwijtgeraakt. Later heb ik die wel weer opgepakt, maar een tweede lezing (en een derde, en een vierde…) zal mij hopelijk tot het Uiteindelijke Inzicht voeren. Want dát is wat Spinoza beoogt met zijn Ethica: hij wil niets minder dan zijn medemens de weg tonen naar gelukzaligheid. Het recept: consequent handelen volgens de Rede. Uiteraard lukt dit ons irrationele, aan wellust, hebzucht en kwaadsprekerij onderworpen stervelingetjes niet (of zeer zelden), maar met de Ethica heb je in ieder geval een road map for inner peace in handen.
Resumerend: de Ethica biedt fascinerend, taai en soms duister proza, maar Spinoza zei het zelf al aan het eind van zijn hoofdwerk: ‘Alles wat voortreffelijk is, is even moeilijk als zeldzaam.’