In de taveerne verwacht ik slingerlampen
als windkracht tien opsteekt
onder bonken
skuumkoppe op de lippen, uitgebeten taal
zegt me dat ze hier brandewijn drinken
gestookt van zeewier en mosseldrab
bij vuren van wrakhout en volle maan
uitrollen over de zoete zilte
van aan wal getrokken zeemeerminnen
slapen op kussen matras met helmgras gestopt
in de achtertuin schurkt tegen de heg
waaks grommend huisdier.