Zoo hij iets was, was hij een Hagenaar

Louis Couperus, onze allergrootste schrijver, die, als hij in het Engels had geschreven, het statuur had gehad van een Charles Dickens.

Het is alweer zondag (16 juli 2023), dus het weekendritueel dient zich andermaal aan: mok koffie en de weekendeditie van De Volkskrant op mijn schoot (tsja, dat is – in ieder geval – één ding waardoor ik mijn leeftijd verraad: ik ben verknocht (oeps, een ouderwets woord: een tweede ding waardoor ik laat zien dat ik niet meer tot de jongere generatie behoor) aan de dodebomenversie van mijn lijfblad).

Daarin staat een lang en lovend artikel over Louis Couperus. Voor Couperus-liefhebbers – en daar behoor ik toe – is dit namelijk een dag om even bij stil te staan: vandaag is het namelijk precies een eeuw geleden dat Nederlands grootste schrijver overleed. Maar groots en meeslepend wordt dat overlijden in Couperus’ vaderland niet gevierd.

In het NRC schrijft Bas Heijne daarom: ‘….het is treurig dat er in Nederland geduwd en getrokken moest worden om enige officiële aandacht te genereren voor de honderdste sterfdag van een van de grootste schrijvers van het land. Gelukkig gebeurt er toch het een en ander. Op Couperus’ sterfdag, 16 juli, wordt een gedenksteen voor hem onthuld in de Amsterdamse Nieuwe Kerk.’ Maar dat blijft natuurlijk wat mager allemaal.

De schrijfster van het Volkskrant-artikel, Wilma de Rek, vraagt zich af waarom Louis Couperus in ons land niet dezelfde statuur heeft als in Frankrijk Marcel Proust. Naar haar idee is het negatieve oordeel van de elite van de jaren zeventig van de vorige eeuw daar debet aan. Die serveerde de grote schrijver destijds namelijk af als ‘wuft’ en hij zou zich bezighouden met ‘Haags getrut’.

In het artikel wordt ook de schrijfster/dichteres Ellen Deckwitz ten tonele gevoerd. Naar eigen zeggen was ze op haar vijftiende ‘meteen verkocht’, toen haar moeder haar De stille kracht liet lezen.

‘Helaas heeft hij zijn reputatie tegen: mensen denken dat zijn werk oubollig is, wat onzin is. De stijl is natuurlijk gedateerd, maar dat kun je oplossen met hertalen, zoals Michelle van Dijk fantastisch heeft gedaan met Van oude mensen,’ zegt Deckwitz unverfroren.

Naar mijn idee slaat Deckwitz hier de plank volkomen mis. Ik bleef namelijk haken bij de zin: ‘De stijl is natuurlijk gedateerd, maar dat kun je oplossen met hertalen.’ Hoe ik over hertalen denk – en dan in het bijzonder over het hertalen van het oeuvre van Couperus – heb ik hier al eens uitgebreid beschreven. Laat ik hier volstaan met te zeggen dat als iemand zo gemakkelijk akkoord gaat met het hertalen van het werk van Couperus, diegene niet écht van die schrijver houdt.

Door alle lof die Couperus in de artikelen van De Rek en Heijne door hen krijgt toegezwaaid, krijg ik zin om zijn boeken weer eens ter hand te nemen. Binnenkort ga ik daarom De boeken der kleine zielen maar eens herlezen…

Facebooktwitterredditpinterestlinkedinmail

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *