Als rondreizend artiest kom je nog eens ergens. In het Vooronder in het Scheepvaartmuseum in Amsterdam, bijvoorbeeld. Hoe ik daar verzeild raakte? Afgelopen maandag (23 januari 2023) mocht ik twee poëzieworkshops geven in Amsterdam. Mijn opdrachtgever, Stap op de Rode Loper!, had mij gevraagd voor de ochtendsessie van de Amsterdam-editie van dit jaarlijks terugkerend taal- en leesproject, dat behalve Groningen en Amsterdam Leeuwarden, Utrecht en Eindhoven als haar ‘uitzendlocaties’ heeft.
Vorig jaar had ik aan een soortgelijk project mee mogen doen in mijn eigen woonplaats en dat was toen heel leuk, maar ik vind het eigenlijk nog fijner om het land in te trekken. om daar mijn gedichten voor te dragen voor mijn Geliefd Publiek.
Poëzie en middelbare scholieren, dat is niet per se een gelukkige combinatie (‘Meneer, ik vind gedichten zo fokking saai!’), maar de twee groepen vmbo-scholieren die ik tegenover me had, waren beslist welwillend. En vooral uit de eerste klas kwamen een paar pareltjes. Eén daarvan, dat er wat mij betreft echt uitsprong, wil ik jullie (inclusief kleine foutjes) niet onthouden:
Ik was altijd al van
super-de-luxe,
naar hollywood gaan
en over de
rode loper in van die
classique films spelen
met spannende liefdes
dat mensen langs mij lopen
en denken ‘who’s that lady’
maakt niet uit wat er in
mijn weg komt mijn carrière
komt altijd eerst,
iedereen mag staren
naar mijn dure accessoires en
mijn fabulous look, want
ik blijf altijd te chic
voor hun.
Beide workshops duurden drie kwartier en dat was aan één kant krap – zo moest ik gezien die tijd mijn inleiding en uitleg over wat poëzie nu eigenlijk is zeer beknopt houden – maar aan de andere kant was deze tijd ook ideaal, want pubers krijgen na een uur toch wel moeite om de spanningsboog vast te houden.
Ik was alleen ingedeeld voor de morgenronde, vandaar dat ik nog mee lunchte met mijn ‘collega-workshoppers’ en vervolgens vertrok, na mijn opdrachtgever bedankt te hebben en gezegd te hebben de dat ik graag weer meedoe aan een volgende editie van Stap op de Rode Loper.
Omdat ik nu toch in ‘de grote stad A…’ (Reve dixit) was, maakte ik er een gezellig dagje uit van in onze hoofdstad. We beleven momenteel even enkele ijsdagen en toen ik vanmorgen mijn woonplaats verliet, was het opnieuw ijzig koud.
Toen ik rond half twee het Scheepvaartmuseum verliet, was ik dan ook verheugd te mogen constateren dat het zonnig was geworden. Ideaal weer voor een lange stadswandeling. Deze bracht mij – nota bene in het centrum – langs straten waar ik nog nooit van gehoord had, terwijl ik in mijn veelbewogen leven al menigmaal in onze hoofdstad heb rondgezworven.
Wat dachten jullie van namen als ’s Gravenhekje, Binnenkant, Montelbaanstraat, Recht Boomssloot, Bloedstraat en Dubbeleworststeeg (nee, niet in de hoerenbuurt!)? Natuurlijk, een rasechte Mokumer zal mij met ongeloof aankijken en smalend zeggen: ‘Jezus, krijg nou wat! Ken je die straten niet?’ (*Danny de Munk-modus aan*). Maar ik weet zeker dat ik hier nog nooit had rondgedoold.
Deze stadswandeling was een mooie verzinnebeelding van wat ik als dichter doe: is poëzie immers niet een altijd boeiende dwaaltocht door het onbekende?