Vandaag (4 mei 2016) herdenken wij allemaal (behalve het even mooie als domme gansje Christa Noëlla; wie de ‘redenering’ achter haar herdenkingsboycot wil lezen, klik hier maar eventjes. Zucht.) degenen die, zonder ons te kennen, hun leven gaven, zodat wij onze kinderen niet aan de Hitlerjugend hoeven af te staan en ‘Butter statt Kanonen’ hebben.
In het kader van ‘Dichter bij 4 mei’, waarbij middelbare scholieren een gedicht moesten schrijven over herdenking in het algemeen en de Dodenherdenking in het bijzonder heb ik diverse workshops gegeven.
Tijdens een van die werklessen vroeg een leerling of ik ook een gedicht over dat thema wilde schrijven. Op dat moment had ik geen tijd (en eerlijk gezegd ook geen zin) gehoor te geven aan zijn oproep, maar een tijdje daarna schreef ik onderstaand gedicht over de 4 mei-herdenking:
Iedereen herdenkt op zijn eigen manier
Een Nederlandse piloot
kwam er op 4 mei
op elf kilometer hoogte achter
dat het in zijn vaderland
precies acht uur ’s avonds was.
Zonder zich te bedenken
zette hij de motoren uit
voor de twee minuten
Dodenherdenking.
In de paniek die uitbrak
verzocht de piloot eenieder
tijdens die 120 seconden
de stilte te eerbiedigen.
Daarna zou hij de motoren
gewoon weer aanzetten.
In die glijvlucht naar
klimmende wanhoop
stierf eenieder
behalve hij
duizend doden.
Na wat een eeuwigheid leek
kwamen de motoren
weer op gang
en de piloot vroeg de passagiers
door de intercom
‘naar welke doden
hun gedachten waren uitgegaan.’
© André Degen