Vandaag (18 november 2019) wil ik het nog even hebben over het afgelopen weekeinde. Toen liep ik namelijk met goede vriend C. twee trajecten van het Pieterpad. Van Sleen naar Coevorden en van Coevorden naar Hardenberg (tesamen goed voor 40 kilometer).
Het Pieterpad lopen, dat is voor even in een bestaan vol gehaastheid bewust je leeftempo willen vertragen, een beleving ‘uit het boekje’ hebben en je wandelschoenen zetten in de voetsporen van de tallozen die jou voorgingen.
Door het Pieterpad te gaan lopen, volg je een route die van de eerste tot en met de laatste meter vastligt en tot in den treure beschreven is. En dus geen enkel avontuur biedt. Dus waarom zou je het willen volbrengen?
Ik heb me dat vaak afgevraagd, wanneer ik met goede vriend C. weer een traject liep van de bekendste LAW (Langeafstandswandeling) van Nederland.
Wat is toch de aantrekkingskracht van een route die zo gestandaardiseerd is dat je bij wijze van spreken kunt aanwijzen van iemand die start in Pieterburen en eindigt in Maastricht waar hij gaat koffiedrinken, wat zijn bijzondere waarnemingen onderweg zullen zijn, waar hij eet en waar hij de nacht doorbrengt?
Want, natuurlijk, als je het eerste traject Pieterburen – Groningen aflegt, dan houd je een stop in De Gouden Karper in Winsum, tijdens het stuk Coevorden – Hardenberg houd je even halt bij de ‘grote poort van zwerfkeien’ op een heuveltje en ook als je verder naar het zuiden afzakt, richting Maastricht, doe je waarnemingen die, als je even wat reisverslagen bij elkaar googlet, al zovele Pieterpad-gangers vóór jou gedaan hebben.
Bovendien: wie Pieterpad zegt, zegt ‘kneuterig’ en ‘oubollig’. En toch. Toen ik op de grijze, kille vrijdag 15 november over de akkers en landerijen uitkeek, twee herten achter elkaar aan zag rennen, een grote zilverreiger zag opvliegen en een haas in de overdrive zag gaan, voelde ik me ontspannen, gezond en van alles losgelopen.
Dat wandelen een heilzaam effect heeft op een mens, behoeft geen betoog. Ikzelf ervaar dat ook elke keer aan den lijve.
Maar wandelen biedt mij bovenal, in een steeds wisselend landschap, de mogelijkheid om heerlijk te mijmeren. Over vroeger (toen mijn ouders nog leefden). Over al die mensen in buurtschappen als Dalerveld en Holtheme waar je waarschijnlijk nooit weer zult komen en waarvan je niet weet wat er zich afspeelt.
Over een bestaan waarin je alleen nog maar wandelt, niet meer werkt, leuke ontmoetingen hebt en in eenvoudige pensionnetjes overnacht, totdat Magere Hein niet alleen het gras voor je voeten wegmaait maar ook die voeten zelf wegzeist.
Goede vriend C. en ik hebben nog zes of zeven trajecten te gaan, dan hebben we de volledige 492 kilometer tussen Pieterburen en de Sint-Pietersberg bij Maastricht volbracht.
Daar hebben we heel wat jaren over gedaan, maar dat deert ons niet. We hebben het afleggen van het Pieterpad nooit gezien als een sportieve prestatie die in de kortst mogelijke tijd moest worden afgelegd.
Ik weet nu al dat het mij zwaar zal vallen voorgoed afscheid te nemen van de heerlijke traditie om met mijn kameraad weer enkele trajecten tot ons te nemen. Ik weet het, er zijn diverse andere Langeafstandswandelingen, maar ik betwijfel of ze voor mij de magie van het Pieterpad zullen hebben…