Op de plaats waar Lydia Rood
voor de caravan op de campingwei
haar tweede huid tatoeëerde
bleef na haar vertrek
de afdruk van haar lichaam
de hele verdere zomer
staan in het gras;
een groot warm hazeleger.
De halmen hadden
eerbiedig voor haar gebogen
en weigerden zich weer op te richten.
Een heel seizoen lang
maaide de campinghouder
om die plaats heen
zoals boeren in het voorjaar
eivolle nesten ongemaaid laten.
Nieuwsgierige kampeerders
vroegen de beheerder schuchter
of achter die opsprong van gras
misschien een graf lag?
De man schudde dan glimlachend zijn hoofd.
Hij wist: eens zou ze terugkomen
moe van de drijfjacht der mannen.
Ze zou zich neerleggen
op die rustplaats
die hij haar had voorbehouden
en die geduldig
op haar terugkomst wachtte.
Misschien is zij hem allang vergeten
maar die plek heeft haar lichaam onthouden.
© André Degen