Ik weet
het is een beleving
uit het boekje
door grubben
over veldwegen
langs akkers
die verruigen mogen
en beekoevers
waarvan de verflauwingshoek
berekend is.
En toch
als wij de buitenlucht
diep inhalen
verwijdt ons gemoed zich
tot stroompjes
worden opgenomen
in onze bloedsomloop.
En wij zien
bemoste mastadontpoten
oprijzen uit de tijd
van vóór
oormerkpaden.
Paddestoelen
wijzen ons de weg
het bomenrijk uit
terug naar het open veld.
Het blauwe avondlicht
hangt aan de bosrand
groeit dicht
met zwarte vertakkingen.
In het deemsterdorp
vinden wij onderdak
trekken met een gelukshuiver
het dek aan
tegen de nacht
waarin petgaten vollopen
met duistere wezens
en wakels
omhangen worden
met koud engelenhaar.
In het kamerdonker
weet ik mijn wandelschoenen
naast de deur
alweer bijna
onderweg.
© André Degen