Palermo: allang geen maffiabolwerk meer

Door een artikel in het Volkskrantmagazine, de zaterdagbijlage van De Volkskrant, over Palermo, zwerven mijn gedachten vandaag (2 februari 2020) als vanzelf terug naar die stad, waar ik negentien jaar geleden een paar dagen met mijn vrouw verbleef.

Lange tijd berucht om zijn reputatie als maffiabolwerk (dat burgemeester Leoluca Orlando vanaf 1985 openbrak, doch dit terzijde), kreeg de hoofdstad van Sicilië allengs een beter imago. Palermo werd om zo te zeggen salonfâhig en mijn vrouw en ik besloten de stad in december 2000 met een bezoek te vereren.

Op onze zwerftocht door Palermo tijdens de eerste dag van ons verblijf stuitten we op het Teatro Massimo waar het, zo vroeg op de dag, al opvallend druk was. Dat had een speciale reden: de kaartverkoop voor Le nozze di Figaro van Mozart (een werk dat wordt gezien als een van de grote opera’s van het genie uit Salzburg) dat die avond opgevoerd zou worden, was al in volle gang.

Ik ben zelf geen fan van opera (en zal dat ook nooit worden), maar een opvoering van het beroemde zangspel in het grootste operahuis van Italië vormde een spektakel dat ik niet wilde missen.

Er bestaat trouwens een definitie van opera: de bas zit de sopraan achterna wat de tenor tracht te verhinderen, iets wat ik ooit ergens gelezen had, maar waarvan ik de bron helaas niet meer terug kon vinden (toen ik de definitie in Google gooide, kwam er gek genoeg alleen dit artikel over de Playboy bovendrijven, waarin de formulering terugkomt (overigens pas in de 15e alinea)).

Maar goed, we kochten kaartjes voor de gallería, de engelenbak, dat wil zeggen, de plaatsen helemaal bovenin een operahuis of schouwburg vanwaar het zicht op het podium beperkt is en die daarom standaard het goedkoopst zijn.

Hier was dat niet anders: twee zitplaatsen in de kippenhemel kostten vijftien gulden (ja, jongens en meisjes, we hebben het over het pre-eurotijdperk), terwijl je voor die in de zaal 170 gulden moest neertellen.

Exact om 21.00 u. begon de voorstelling. Ik had een verrekijker als toneelkijker meegenomen en die kwam goed van pas. Ik voelde me met dat ding in de hand wel enigszins een voyeur, want een van de hoofdpersonen, Susanna, de verloofde van Figaro, had nogal geprononceerd opgestuwde borsten en daar keek je vanuit onze positie pal op neer. Ja sorry, dat kon ik ook niet helpen… (ik hoop niet dat ik ‘postuum’ een aanklacht in de #me too-heksenjacht aan mijn broek krijg (no pun intended))

Mijn vrouw en ik kunnen een aardig woordje gesproken Italiaans meepikken, maar een hele opera van ruim drie uur in de taal van Dante volgen is toch andere koek en zo konden we niet verhinderen dat onze gedachten soms afdwaalden en onze aandacht verslapte.

Zo kreeg ik oog voor een paukenist die, tijdens de lange intermezzi waarin hij niet in actie hoefde te komen, nauwgezet het vel van zijn instrument nakeek en aftastte. Af ent toe liet ik mijn ogen ook afdwalen naar de fraaie schilderingen op het plafond.

Zoals jullie weten, heeft warme lucht de neiging op te stijgen en dat betekende dat de temperatuur daarboven in het schellinkje opliep tot indrukwekkende waarden. Probeer dan maar eens wakker te blijven… Toch lukte dat, vanwege de fraaie zangpartijen, de borsten van Susanna en … de espresso die we tijdens de entr’acte konden bestellen.

Het verhaal van Le nozze di Figaro ga ik trouwens niet navertellen, dat valt hier te lezen.

Facebooktwitterredditpinterestlinkedinmail

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *