Nog even over afgelopen dinsdag (27 september 2022). Toen las ik, zoals gebruikelijk, de column van Max Pam. Pam beschrijft daarin, naast diverse andere zaken, zijn bezoek aan het plaatsje Peenemünde waar in de Tweede Wereldoorlog de fabriek stond waarin de door Wernher von Braun ontwikkelde V2-raketten werden geproduceerd.
In die fabriek waren tijdens de Tweede Wereldoorlog duizenden dwangarbeiders te werk gesteld en even zoveel van die onvrijwillige arbeidskrachten lieten er het leven. En dan schrijft Max Pam: Dit is geen ‘schuldig landschap’, zoals Armando het noemde, maar een schuldig gebouw.’
De uitdrukking is in de jaren zeventig door Armando geïntroduceerd ter aanduiding van een lieflijk of fraai ogend landschap waar zich in het verleden niettemin gruwelijke gebeurtenissen hebben afgespeeld.
Misschien ben ik wel de enige in Nederland – want er zijn mensen die hem geweldig vinden, maar ik heb altijd een enorme hekel gehad aan die term ‘schuldig landschap’. Natuurlijk, ik snap wel wat ermee bedoeld wordt (zoals het begrip staat uitgelegd op de website van De Taalbank: ‘Een schuldig landschap zou je dus kunnen typeren als een landschap dat het verleden met zich meetorst.’)
Om uiting te geven aan mijn weerzin tegen het door Armando gemunte begrip (dat heel Nederland maar kritiekloos overneemt) en om het als het ware op te nemen voor het weerloze landschap, schreef ik een paar jaar geleden het gedicht ‘Onschuldig landschap’:
Onschuldig landschap
De bomen hebben het aanschouwd
en zijn dus schuldig?
Omdat ze gewoon maar
doorgroeiden?
Omdat hun enige commentaar was:
bladergeruis?
Is een boom schuldig
omdat hij zijn lichaam
moet geven voor
galgen en guillotines
spoorbielzen
die treinen
over zich heen
laten lopen
en mensen
helpen wegvoeren
naar het eindstation?
De bomen hebben
het gegil van gevangenen
in zich opgenomen.
Zij hebben die uitstoot
van wanhoop
omgezet in
groen leven.
© André Degen