Een schrijver hoeft zijn kamer nooit uit

In het massale ‘huisarrest’ waar we dezer dagen allemaal in vast zitten, gaat het om het vinden van manieren om de verveling te verdrijven, nu zoveel andere vormen van verstrooiing zijn weggevallen: naar de sportschool gaan, een café binnenwandelen, een middagje shoppen of bij iemand op bezoek gaan.

Een van de manieren om die verveling te verdrijven is natuurlijk reizen. Maar laat dat momenteel ook niet kunnen. Naar het buitenland gaan is geen optie, met al die dichtgegooide grenzen en op pad gaan in eigen land is evenmin erg aantrekkelijk, vanwege de gesloten attracties, musea en horecagelegenheden.

Voor schrijvers (en daar mag ik mijzelf ook toe rekenen) is dit allemaal geen probleem: zij zitten altijd al thuis. Oftewel: het gedwongen thuiswerken voelt voor hen niet als straf of als iets dat hun is opgelegd; voor hen is het gewoon business as usual.

In De Volkskrant van eergisteren (19 maart 2020) staat een interessant artikel van Wilma de Rek (Chef Boeken bij De Volkskrant), ‘Van het kastje naar de muur’. Het is een eerste deel uit de serie Reis door mijn kamer, waarin gedurende een aantal dagen steeds een andere schrijver aan het woord komt die verhaalt over zijn schrijfritueel in zijn werkkamer.

Wilma de Rek beschrijft daarin hoe, van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat, de auteur de werkomgeving waarin hij zich bevindt nauwelijks ziet veranderen. Waar het gros der werkende mensen zich stort in het jachtige leven van alledag, verkeert de auteur ’tussen de vier muren van het huis, starend naar een uitzicht waarvan alleen de kleur verandert’.

De Rek memoreert in dat kader de Franse schrijver Xavier de Maistre die in 1794 zijn beroemd geworden boek Voyage autour de ma chambre, Reis door mijn kamer deed verschijnen. Het was een parodie op de verslagen van grote reizen in die dagen.

Het is een reisverslag van 42 dagen, maar dan door zijn eigen kamer. De Maistre beschrijft daarin uitgebreid hoe heerlijk het is om in je eigen kamer rond te dwalen, jezelf als het ware van het kastje naar de muur te sturen.

‘Meer dan een kamertje waar je je kunt terugtrekken en je voor alles en iedereen kunt verbergen heeft een mens immers niet nodig om gelukkig te zijn, schrijft De Maistre.

Met die gedachte sluit hij aan bij een vaak geciteerde zin van Pascal: ’tout le malheur des hommes vient d’une seule chose, qui est de ne savoir pas demeurer en repos dans une chambre’, oftewel: alle ellende van de mensen komt voort uit één ding, namelijk dat hij niet rustig in een kamer kan blijven zitten.

Maar ja, Pascal wist ook wel dat wij mensen niet in die kamer blijven zitten; we moeten en we zullen naar buiten, want, aldus de weinig opbeurende filosoof, door onze sterfelijke toestand zijn we ‘zo ellendig dat als we er goed over nadenken niets ons kan troosten’.

Als we, teruggeworpen op onszelf, denken aan alle ziektes en de onvermijdelijke dood, worden we zo treurig dat we van die triestheid afgeleid moeten worden door allerlei vertier. En dat ligt natuurlijk buiten onze kamer…

Ik heb ooit een kwatrijn geschreven dat aansluit op het bovenstaande, Levenswijsheid geheten:

Levenswijsheid

‘Je kunt de hele wereld leren kennen
zonder je huis ooit uit te gaan.’
Hoe graag wil ik die wijsheid onderkennen
in de tropen, aan de voet van een vulkaan.

Facebooktwitterredditpinterestlinkedinmail

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *