Een leraar die op zijn praatstoel zit geeft geen les

Ik sta sinds een paar dagen weer geregistreerd op mijn niet-digitale domein, oftewel: ik ben weer thuis, na een twee weken durende vakantie (ik heb het vaker gezegd, zoiets kun je beter naderhand vertellen dan van tevoren).

De vakantie is dus weer voorbij en wat doe je dan? Je ruimt je kampeerspullen op, je leest de kranten die zich tijdens je afwezigheid hebben opgehoopt. En zo kwam ik vandaag (3 augustus 2020) deze column van Katinka Polderman tegen.

Polderman beschrijft daarin haar leraar geschiedenis, de heer Potter, ‘een wat stoffig heertje’ dat in vervoering raakte als hij over historische gebeurtenissen kwam te praten.

En dan komt de passage waardoor ik getriggerd werd en een associatie kreeg met een leraar Nederlands die ik zelf vroeger heb gehad: ‘Wanneer we geen zin hadden in echte les – meestal dus – vroegen we voorzichtig naar zijn reisbelevenissen. Dan vergat hij de rest van het lesuur dat er een boek was dat de leidraad moest zijn voor de lessen. Het hoefde maar een kleine inhaker te zijn.’

Op het gymnasium waar ik best levend Nederlands heb geleerd (ja, jongens en meisjes, dit is een toespeling op Multatuli’s uitspraak: ‘Ik leg mij toe op ’t schrijven van levend hollandsch. Maar ik heb schoolgegaan.’ Doch dit terzijde) had je een docent Nederlands, de heer Bosch.

De heer Bosch was ook het type leraar dat je op zijn praatstoel moest zien te manoeuvreren. Slaagde je daarin, dan was je verzekerd van leuke verhalen en was je voor een uur verlost van taaie zinsontleding.

Dat lukte mij één keer, op tamelijk vernuftige wijze al zeg ik het zelf, en deze truc werd mij door de rest van de klas bepaald in dank afgenomen.

We schrijven het jaar 1979. Wim Kan had in dat jaar een oudejaarsconference met de titel Wankelend over de drempel gehouden. Aan het begin van de les – ik zat vooraan – zei ik tegen de heer Bosch, die voor lesaanvang voor zijn lokaal bij de deurpost stond, toen de tweede bel was gegaan en hij de klas binnenkwam: ‘Nou, meneer Bosch, ‘wankelend over de drempel’ zullen we maar zeggen.’

De heer Bosch snapte de toespeling direct en zei: ‘Heb je de voorstelling gezien?’ Ik beaamde dat, waarna ik naar zijn mening over de conference vroeg.

Nadat ik deze vraag gesteld had, keek ik grijnzend achterom, de klas in. Mijn klasgenoten grijnsden terug, want ze wisten: dat wordt geen les geven, alleen maar het hele uur de conference van Kan doornemen. En aldus geschiedde.

Facebooktwitterredditpinterestlinkedinmail

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *