Een idioot op een spoorlijn

Door rood licht rijden bij een spoorwegovergang is natuurlijk not done, maar deze vrouw maakt het wel héél bont.

Vandaag (17 januari 2024) reed ik van mijn werk terug naar huis en zoals gewoonlijk had ik toen Radio 1, pardon, NPO 1 aan staan. Daar werd op dat moment bij het actualiteitenprogramma EenVandaag het themaroodlichtrijders‘ bij spoorwegovergangen behandeld.

Het is heel menselijk: je rijdt een spoorwegovergang tegemoet en nét op het moment dat je die over wilt steken, beginnen de bellen te rinkelen en de lichten rood te knipperen. Tsja, en wat doe je dan? Je steekt nog even snel over, want je maakt jezelf wijs dat je haast hebt en écht niet kunt wachten…

Wij weggebruikers realiseren ons echter vaak niet dat we met dit soort waaghalzengedrag machinisten in een aanstormende trein de stuipen op het lijf jagen:

‘Je wilt niet weten wat voor levensgevaarlijke fratsen ze soms uithalen,’ zegt regiodirecteur van ProRail Harro Homan (van wiens achternaam alleen al een stoppende werking op weggebruikers moet uitgaan -AD -). ‘Zelfs als de spoorbomen dicht zijn, toch nog even vlak voor een aanstormende trein langsgaan. Dat kan echt niet en toch gebeurt het duizenden keren per jaar, waarbij machinisten de schrik van hun leven krijgen als ze dat voor hun ogen zien gebeuren.’

Dit item bracht in mij een herinnering uit 2006 naar boven – en niet een glorieuze. Nee zeg, het terugdenken daaraan jaagt mij ook na al die jaren nog steeds het schaamrood naar de kaken.

In de zomer van dat jaar 2006 stond ik met vrouw en kind – destijds nog een peuter van 2½ – op een camping in Toscane. Die bewuste dag stond er een uitstapje per auto naar Florence op het programma.

Daarvoor moesten we een spoorwegovergang oversteken die het onverharde landweggetje kruiste waarover wij de camping verlaten hadden. Maar de spoorbomen waren neergelaten en de overweglichten – anders dan in Nederland – brandden continu rood. Dus ik stop als brave burger.

In deze situatie kwam echter minutenlang geen verandering, dus ging ik maar eens poolshoogte nemen. Op zich al een niet erg lovenswaardige actie, want er bromt een stem in mij: ‘Wat is dat nou voor ongeduldige actie? Blijf toch gewoon in je auto zitten! Het is vakantie en je hebt helemaal geen haast. Je geeft je zoon hiermee trouwens ook nog het verkeerde voorbeeld. Bovendien zijn de spoorbomen neergelaten en branden de overweglichten, dus het is toch overduidelijk dat je gewoon moet wachten? Doe dat dan!

Maar nee hoor. Ik maakte het zelfs zo bont dat ik op de spoorbaan ging staan, om te kijken of er mij uit de verte een trein tegemoet kwam. Nee, dat was niet zo: er kwam mij een trein… achterop… Ik ben nog altijd blij dat iets, mijn intuïtie, mijn beschermengel of hoe je het ook noemen wilt, mij juist op dat moment om deed kijken.

En het was geen sjokkend lokaaltje dat op mij afkwam, nee zeg: een express van Trenintalia kwam op mij afstormen. In een reflex sprong ik naast de spoorbaan en ik kon nog net de blik van de machinist opvangen. In die fractie van een seconde kon ik de uitdrukking op zijn gezicht niet goed zien, maar ik hoop maar dat hij geen hartverzakking van mijn debiele actie heeft gekregen.

In het verdere verloop van mijn leven zou ik nog twee keer, op minstens even stompzinnige wijze, mijn leven in de waagschaal stellen (waarover een andere keer wellicht meer). Ik hoop maar dat ik, net als een kat, negen levens heb; ik heb daar in ieder geval nu drie van opgebruikt…

Facebooktwitterredditpinterestlinkedinmail

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *