De kroeg is een huiskamer

Vaak is een artikel in De Volkskrant voor mij een aanleiding om een weblogbijdrage te schrijven, maar dit keer is het Radio 1. Vandaag (11 februari 2021), op weg naar mijn werk, luisterde ik ook weer naar deze zender.

Tussen twee en half drie ging het over een interessant project: Michel Sluysmans van Toneelgroep Maastricht gaat vanaf komende zaterdag kroegverhalen van Simon Carmiggelt voorlezen in een online Zoom-kroeg.

Dit betekent dat de deelnemers de acteur zien, maar ook elkaar, zoals in een echt café. Iedere deelnemer kan zijn zegje doen, wat betekent dat je ook je eigen kroegverhaal mag inbrengen. Bovendien heeft iedere participant van tevoren een voedselpakket gekregen, zodat iedereen in het Zoom-café een uur lang hetzelfde eet en drinkt. Dat versterkt uiteraard het gevoel van saamhorigheid.

Het is niet zo vreemd dat Sluysmans juist met werk van Carmiggelt komt voor kroegverhalen. Als er één auteur in Nederland is die wij dé chroniqueur mogen noemen van het bruine (nacht)leven waarin menig kelkje geledigd wordt, dan is het wel de man die bekend werd als de schrijver van Kronkels in het Parool.

Carmiggelt was ervaringsdeskundige. Niet voor niks schreef hij: ‘De geheelonthouders hebben gelijk, maar alleen de drinkers weten waarom.’

En op Wikipedia lezen we: ‘In 1972 stortte hij mentaal en fysiek ineen en moest hij stoppen met drinken.’ Maar – en dat vermeldt Wikipedia niet – dat lukte hem pas zes jaar later… min of meer, want Carmiggelt bleef eigenlijk zijn hele leven worstelen met de drank (voor de liefhebbers: zijn allermooiste (lees: schrijnendste) cursiefje over de greep die Koning Alcohol op zijn leven had vind ik Uit met pappie).

In een interessant artikel in Trouw over probleemdrinkers en zogenaamde ‘vrolijke drinkers’ schrijft de verslaggever over Carmiggelt:

‘Niet in de roes, maar in de kater ontdekte hij de inspiratiebron die hem in staat stelde de verschrikkingen van het leven te schetsen. De euforie van de dronkenschap resulteerde slechts in schijnvondsten, vond hij.

Maar de kater: “Wat dan in woord wordt uitgedrukt is niet vrolijk, omdat het de oorzaak van het drinken raakt. Je doet het immers omdat zoveel dingen je dwars zitten – je twijfels, je onzekerheden, de zinloosheid.’ Uit met pappie is daar een heel goed voorbeeld van.

Goed, terug naar de kroeg of, liever gezegd, ons smachten om daarnaar terug te mogen. Want zo’n online Zoom-kroeg is natuurlijk een prachtig initiatief in deze gelockdownde tijden, maar het blijft surrogaat.

We willen het echte kroegleven weer, inclusief zweetlucht van je gesprekspartner, (te) harde muziek en een onbekende die met consumptie aangeschoten in je oor staat te tetteren. Lui die half dronken de meest bizarre theorieën staan te verkondigen, met de tapkast als steun in de rug.

En iedereen die weet wat doorzakken is, kent het verschijnsel dat er om drie uur ’s nachts, als iedereen in een café dronken is, iets kan ontstaan wat uniek is en wat in het grelle ochtendgloren niet meer valt uit te leggen aan de nuchtere thuisblijvers en wat je daarom maar voor jezelf moet houden.

De dichter Ingmar Heytze schreef eind december al een fraai stuk over het gevoel van ontheemheid, nu de kroegen waar hij kind aan huis was al zo lang dicht zijn en na de coronacrisis misschien wel helemaal niet meer bestaan.

Want: de kroeg is een huiskamer waar je geen bekende hoeft tegen te komen om je toch thuis te voelen. In een kroeg kun je tegelijk jezelf zijn en heel iemand anders. Je kunt zo naar binnen stappen, zonder aan te kloppen of een identiteitsbewijs te hoeven tonen. Je kunt zo lang blijven als je wilt. Je voelt je geborgen, thuis, terwijl, als je opkijkt van je krant, tijdschrift of van je glas bier, alles anders is dan thuis.

Het ziet er alleen niet naar uit dat de cafés weer snel open zullen gaan. En áls ze open gaan: zal de sfeer weer zijn zoals vroeger, pardon, zoals nog geen jaar geleden? Of is horecabezoek in de toekomst je van tevoren aanmelden via een app en dan met een tijdslot een afgemeten aantal uren verblijven in een etablissement waar je nog altijd een afstand van anderhalve meter moet bewaren, waar spatschermen tussen de tafels staan en waar de serveerster je bestellingen een tafel verderop zet waar je ze zelf vanaf moet halen?

Als het té erg wordt, kunnen we altijd nog terugduiken in het verleden, in de kroegverhalen van Simon Carmiggelt.

Facebooktwitterredditpinterestlinkedinmail

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *