Mijn hart

Mijn hart, we zijn nu eindelijk alleenver weg van de liefdeen haar open plekkenwaar geweien verstrikt raken. De liefde die harten alleen maaruit hun ritme brengt. Mijn hart, jij doet nugelijkmatig je werktijdens onze vaste ronde. Naarmate ik langer renstampen mijn voeten dit aantot vaste zekerheid: Dat ik mijn leven…

Lees verder

Ononderbroken

Mam, hoewel jij net als ikniet in God geloofde komt het ons nu beter uitmaar wel van een hiernamaalsuit te gaanwant ik wil onze gesprekkenniet laten onderbrekendoor zoiets nietigsals de dood. © André Degen

Lees verder

Levende legende

‘Ik moet nodig weer eens beginnen.’Het nieuwe boek blijft hangen.De schrijver voor wie het geheugeneen kwelling washerkent nu zijn bevrijder niet. Stukken hersenschors drijvenin troebel oogwater. Op zijn verjaardaggeen jaartje ouderopgenomen in tijdloosheid. ‘Als ik doodgaword ik onverdwijnbaarof hoe heet dat ook alweer.’ © André Degen

Lees verder

Boomhut

In het altijd groene seizoenga ik wonenin een hangtussen hemel en aarde. Bij bolle bries deinenin het kraaiennestnooit meer uitvliegenmee ruisen metde hoge branding. Afdalen naar de grondmet teruggevondenlogge voetenuitstellen totde roep van de buitenwachtallesoverheersend wordt. © André Degen

Lees verder

Geen gewoon Indisch meisje

Ik rende achter mijn schaduw aan.Ze fietste mijn hoofd binnen, zomaar,Indo-meisje, negentien, twintig,gebleekte spijkerbroek met gordel van smachtwat afgezakt van haar coole chillbillentoonde een tip van haar slipjehet topje van de ijsberg. Gelukkig stelt de stier nooit teleurals de torero de muleta voor zijn brieskop zwaait. Ik zette aan om…

Lees verder

Oktoberloof

Het licht zo dundat het door de nerven valt.De zon draait zich af,het schrale verwaaienstaat om de hoek. Ik keek dwarsdoor een kleuter heenin wie aders roestroodwegen banen. Vanonder scheefgezakte stoeptegelstasten rimpelarmpjesnaar de hemel. © André Degen

Lees verder

Herman

Het was of Herman zijn doodzo literair mogelijk in scène wilde zetten: Op weg naareen letterkundig congresin de stad waar de poëzie tegen de kades klotstblies hij zijn laatste adem uitin de armen van een dichteres. ‘O, ben jij het?’waren zijn laatste woordentegen haar dan wel tegende donkere gedaante achter…

Lees verder

Bosrust

Ik kniel vooreen stilleminiatuursnelwegwaar tegenliggerselkaar herkennenvia hun antennes. De pensionbeheerstermag ik houden voorliefste tante.Zij stopt mij inmijn droom Vannacht zal ik in haar witte gestevenheidbijkomen van het verhaalop de vluchtstrook. Morgenals laatste daadvan aanhankelijkheideet ik mevrouwde oren van het hoofd. Mijn handtekening achterlatenalle afslagenrechts laten liggenbehalve die ene. © André…

Lees verder

La belle époque

Er is ergenseen fotoin een albumop zolder Daar zitten mijn oudersnaast hun caravanin de zon die toen noggul voor hen was. Tegelijk met de voortenthebben ze een blauwe koepelboven zich uitgespannen. De zon hangtgoed in het glas.Mijn moeder grasduintin een vlinderfladderblad,mijn vader schaduwteen inspecteur in Parijs. Hun horloges zijn afgelegd;zoals…

Lees verder

Nazomer

In de naaldenkuilwaar de liefde graf hieldzegen wij neeren wachtten totde man met paard en wagenvoorbij gewiegeld was. Hij had huiverrimpelsin onze rug geploegd.Het laatste zonlichthing in de boomtoppenvluchtige eeuwige sneeuw. Minuscule bommensloegen venijnig putjesin onze weerloze huid. © André Degen

Lees verder