Boekenbal van het Noor.. o nee, dat mag niet!

Bram Douwes interviewt Oek de Jong

© Coen Peppelenbos

 

Vandaag (9 maart 2014) wil ik even terugkomen op Noord houdt woord, het Boekenbal van het Noorden dat niet zo genoemd mag worden en als je dat wel doet, springen er naar alle waarschijnlijkheid drie advocaten op je nek. Zoiets. Het Boekenbal van het Noorden, dus.

 

Noord houdt woord is een literair festival dat dit jaar zijn tweede editie beleeft. Het werd gehouden in de Der Aa-kerk in mijn geliefde woonplaats Groningen. Er waren enkele middelgrote namen aangetrokken (zeg maar de eerste divisie van het literaire circuit): Oek de Jong, Lieve Joris, Ingmar Heytze.

 

Het festival zette braaf in met gedichten van Aly Freije. En dat zette de toon voor de rest van de avond (tot de slotact). Je kunt niks tegen haar po�zie hebben, maar van mij mag het allemaal wat meer bijten, wringen en schuren.

 

Daarna was er een lang/te lang interview met Oek de Jong. Ik ken die man (uiteraard) van Opwaaiende zomerjurken. Als jonge jongen (h��l lang geleden, we hadden de gulden nog, Indi� inmiddels niet meer) heb ik me door de eerste 100 bladzijden van De Jongs debuut geworsteld. Toen gooide ik de handdoek in de ring en het boek met een zwierige zwaai over mijn rechterschouder (ik zie het nog voor me) en nam mij plechtig voor die doorbraakroman van meneer De Jong nooit meer te gaan lezen (een eed waar ik me, tot op de dag van vandaag, keurig aan heb gehouden).

 

Nu ging het vraaggesprek over zijn meest recente roman Pier en oceaan, een boek waar ik tot nu toe met een grote boog omheen ben gelopen. De dodelijke recensie van Arjan Peters hielp mij indertijd niet om de vuistdikke roman ter hand te nemen. Over smaak valt trouwens wederom weer eens niet te twisten, want als je het juryrapport van de Libris Literatuurprijs mag geloven, heb je met Pier en de oceaan een meesterwerk in handen. Ik neig intu�tief naar de mening van Arjan Peters. Kom er maar in, Arjan:

 

'Dit boek is aangekondigd als het 'magnum opus'. Dat is holle uitgeverstaal voor: een veel dikker boek dan u had verwacht. Men is gewaarschuwd. In Pier en oceaan gaat het achthonderdtwee�ndertig pagina's lang van kabbel, zaag, gaap en oeke-tjoek.' Oef, dat zet niet bepaald aan tot hup, naar de boekhandel snellen en deze turf aanschaffen �n hem lezen.

 

Met deze voorkennis was het moeilijk de lezing van een passage uit De Jongs hoofdwerk onbevangen tegemoet te treden en daar komt nog bij: wat is er heerlijker dan om een vooroordeel bevestigd te zien? Dus, ja hoor, mijn vermoeden werd bewaarheid: de door Oek de Jong uitgekozen passage was… gewoontjes, zonder kraak of smaak. Het ging over de Friese doorlopers die hoofdpersoon Abel Roorda ten geschenke kreeg. Dat mag, maar dit wordt de luisteraar/lezer op zo'n lullige manier opgediend dat je denkt bij de rest van het boek: laat maar. Een brave man, hoor, Oek de Jong, en ik gun hem alle goeds, als ik hem maar niet behoef te lezen.

 

Collega Coen Peppelenbos vatte het optreden van Grytsje Schaaf wel aardig samen met de zinsnede 'Grytsje Schaaf deed iets Fries Nederlands met geluidsamples erdoorheen.'

 

Merel Morre, stadsdichteres van Eindhoven, kwam helemaal uit 'the deep south' opdraven voor vijf gedichtjes. Ze werd nogal knullig niet ingeleid door Bram Douwes en liet haar publiek wat verbouwereerd achter: was dit het alweer?

 

Lieve Joris, die ik kende van haar flinterdunne boekje Kamer in Cairo, hield een inleiding die langer was dan haar lezing. De passage die ze voorlas ging over iets vies slangedrankachtigs dat wel of niet werd gedronken.

 

Ingmar Heytze, voor wie ik eigenlijk kwam, schitterde door afwezigheid: zijn reisangst (die hij toch overwonnen had?) hield hem aan zijn woonplaats gekluisterd. Via Skype werd er verbinding gelegd. Het geluid was echter zo beroerd dat ik hem, iets afzijdig staand van de middenbeuk (dit speelde zich allemaal af in een kerk, laten we dat niet vergeten), nauwelijks kon verstaan. Ik kreeg slechts flarden mee en miste de reden waarom het publiek af en toe in een lachsalvo uitbarstte.

 

Pas aan het slot kwam er pit in het geheel met een act van de drie noordelijke J's, Joost Oomen, Jan Glas en Jan Klug. Niet echt een 'daverende slotact', maar er kwam wat power in het geheel. En Joost Oomen blijft een erg goede (en sympathieke) performer.

 

Al met al dus een bravig, niet erg knallend festival. Ik weet wel, het is zaterdagavond en dan wil iedereen vermaakt worden. Maar iets meer peper had wel gemogen. 'En het bleef nog lang onrustig in de stad'…nee, dat konden we met de beste wil van de wereld niet zeggen.

Facebooktwitterredditpinterestlinkedinmail

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *